‘Zóó zijn onze manieren’
Al wie met ons mee wil gaan,
Die moet onze manieren verstaan.
‘Wie slechte manieren heeft, heeft altijd ongelijk.’ Dit woord is van Franz Liszt.
En met dit woord zou de geheele ‘waarheids’-praktijk van de heeren redacteuren van het tijdschrift ‘Nu’, Querido en De Jong, al bij voorbaat veroordeeld zijn.
De waarheid zeggen wil niet zeggen: je mogen onttrekken aan de elementairste begrippen van welvoegelijkheid en ridderlijkheid. ‘Nu’ is een ‘smerig’ tijdschrift. Artikelen als van den heer C. de Dood over den dichter Werumeus Buning zijn pornografie in den meest onwaardigen, n.l. moreelen zin van het woord en een redactie, die zulke artikelen opneemt, en de verantwoordelijkheid van zich afschuift met de mededeeling: ‘alleen het peil der artikelen beslist over de opname’ gedraagt zich niet alleen laf, maar maakt deze stelregel, die derhalve het laagste peil aanneemt, tot een beschimping van haar geheele tijdschrift. Welke of ook de fouten zijn, die men wil bestrijden, en al heeft men het grootste gelijk van de wereld, het werpen met straatvuil maakt altijd de handen van hem, die werpt, smerig en nog op een andere wijze dan die door arbeid vuil geworden handen van den arbeider, die zoo romantisch door onze democratische leiders worden opgehemeld!
De literatoren Querido en de Jong vernederen niet alleen hun schrijversnaam, maar ook zichzelf als mensch, wanneer zij dergelijke praktijken in naam der z.g. ‘eerlijkheid’ tot de hunne meenen te mogen maken. En ieder, die onder zoo'n redactie en in zulk een tijdschrift wil schrijven, vernedert daarmede eveneens zichzelf.
Na de eerste afleveringen kan daarvoor geen enkel excuus meer gelden.
CONSTANT VAN WESSEM.