Een drievuldigheid op sokken
Breng ze u eens even voor de geest, Sem, Cham en Japhet: Querido, Saalborn en Schäfer, de groote beoordeelaars van litteratuur, tooneel en muziek. Wie ze kent, is langs optischen weg reeds geheel ingelicht; slechts voor de anderen zal ik van één der boezemvrienden iets vertellen, opdat zij niet langer mogen verlangen naar een kennismaking met het geheele driemanschap.
Ik kies dan Dirk Schäfer, omdat hij anders nooit schrijft, en ik dus met een enkele verwijzing van hem af ben. Want het is voor ons niet te doen, langer dan een paar minuten met deze grijsaards in dezelfde pas te loopen.
Dirk Schäfer dan, verkondigt in het tijdschrift ‘Nu’ luide zijn bezwaren tegen de moderne muziek. Dat is zoo ongeveer de muziek rondom Debussy, in ieder geval alle muziek na Chopin en Liszt. Schäfer weet waarschijnlijk ook wel, dat er nog een aller-modernste muziek is, maar een bezadigd mensch als hij, spreekt niet-eens daarover.
Het gaat dus meer tegen half-nieuwerwetsche muziek, waarmee je als pianist geen volle zalen krijgt, waarbij je niet de lichten kunt uitdraaien tot een poëtische schemer, omdat de menschen anders stellig zouden denken dat je missloeg.
Het zijn vooral de Franschen die het bij Schäfer gedaan hebben; een volk dat zijn stommiteit verbergt achter een oppervlakkige geestigheid, nietwaar? Schäfer heeft dat plotseling ontdekt toen hij in Parijs een concert gaf, en het publiekje niet aêmechtig van ontroering in de schemer lag te smachten. Knap gevonden van een musicus!
Schäfer hoort bij Querido, en wie van deze knappe romanschrijver ooit het gebral over muziek las, verwondert zich er niet meer over dat zijn lijfpianist, wanneer deze ook eens de pen opneemt, een wel minder vaardige, maar niet minder dwaze taal uitslaat. Met hem een boom opzetten? Merci!