Over de interpretatie van De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1996)–René Marres– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Naar een nieuwe interpretatieOsewoudt's verzetsverleden onaantastbaarIk weet niet of ‘de lezer’ waar Smulders het steeds over heeft zo denkt als hij beweert, en net zoveel waarde toekent aan de onderzoekingen van inspecteur Selderhorst, maar zo ja, dan denkt deze lezer door een merkwaardig slecht geheugen helemaal verkeerd. Een goede lezer zal niet zo reageren als Smulders stelt. Immers, een paar pagina's voordat Selderhorst het heft in handen krijgt heeft de Engelse kolonel Smears te kennen gegeven dat, als hij Osewoudt's verhaal goed begrijpt - en dat doet hij -, Dorbeck waarschijnlijk in een van zijn diensten werkte en dat diens chef dan op grond van de Official Secrets Act aan niemand inlichtingen hoeft te geven over zijn ondergeschikte (259). En even later blijkt dat Osewoudt's vriendin Marianne nog leeft, maar in Palestina in een kibboets zit waar ze volgens Selderhorst niet uit te halen is (274). De onderzoekingen van deze inspecteur zijn dus aan onoverkomelijke beperkingen onderhevig. Door wat de Engelse kolonel zegt is er al meteen twijfel mogelijk of Dorbeck nog boven water zal komen. De verteller heeft zich zo een alibi verschaft om net zoveel over hem in het duister te laten als hij wil. Het is een onhoudbare opvatting dat een goede lezer - niet een speciaal goede, maar een gemiddeld goede - de dossiers van Selderhorst voor onwrikbaar zou houden.Ga naar eind9 Deze inspecteur verliest al kort na het begin van het eerste verhoor van Osewoudt het vertrouwen van de lezer dat hij goed op de hoogte is door zijn veronderstelling dat Osewoudt een foto zou hebben gegeven aan de illegale die als Jeugdstormleidster vermomd is, opdat de Duitsers later zouden weten wie ze voor zich hadden. De inspecteur komt hierop omdat bij de Duitse inval in Osewoudt's huis de negatieven in beslag zijn genomen van de foto's die hij eerder aan Dorbeck gestuurd heeft, die ze gebruikt voor Osewoudt. De Duitsers zijn ze gaan aanwenden om in illegale organisaties binnen te dringen (267-269). Wij lezers kunnen echter weten dat Osewoudt naliet de illegale de foto te vragen die zij bij zich had voor hem om aan te tonen dat zij de door Dorbeck gestuurde persoon is (120) en desgewenst kunnen we het naslaan. Later herinnert Osewoudt zich met een schok dat hij niet om de foto gevraagd heeft en dat zij die nog bij zich moest hebben op het moment van haar arrestatie (142, cursief gedrukt). Maar ook een lezer die slecht van geheugen is en niet geïnteresseerd genoeg om dit belangrijke en beklem- | |
[pagina 19]
| |
toonde detail te controleren, zal, als hij even het idee had dat Selderhorst maatgevend is, dit nu laten varen, want ook hij/zij weet - aangenomen dat hij het minimale geheugen heeft dat nodig is ook voor het lezen van de simpelste roman - dat de veronderstelling van de inspecteur dat Osewoudt de illegale verraden heeft helemaal ernaast is. Er is dus een gemakkelijk alternatief voor uit het verhaal stappen, namelijk het vertrouwen in Selderhorst grotendeels opzeggen of tenminste opschorten. De inspecteur tast echter niet steeds mis. Hij beschikt weliswaar lang niet over alle, maar toch over meer bronnen dan Osewoudt. Het blijkt nu dat de bevrijding van Osewoudt uit het ziekenhuis door illegalen schijn was en door de Duitsers in scène gezet. Zo konden ze door hem heimelijk te volgen zijn onderduikadres bij verzetsman Labare oprollen. De getuigenis van de Duitse typist Malknecht over dit punt kan als beslissend beschouwd worden. Dat de ‘bevrijding’ niet echt was kon je al vermoeden; mensen op het onderduikadres vonden dat er een luchtje aan zat (168-169) en even later vallen de Duitsers binnen, waarna de opgepakte verzetsman Suyling Osewoudt voor de verrader houdt (189), maar nu wordt het pas zeker. Tegelijk werpt de Duitser ook de verdenking op Osewoudt dat deze meegewerkt zou hebben aan het spelletje. Het is begrijpelijk dat Malknecht zo denkt; later heeft Osewoudt immers toegelaten dat Malknechts homoseksuele superieur Ebernuss probeert aansluiting bij hem te vinden, maar niettemin - kan de lezer weten - is het onjuist. Zo kan hij begrijpen waarom Osewoudt door Selderhorst verdacht wordt en waarom anderen denken dat hij met de Duitsers heeft geheuld, al weten wij, goede lezers, dat hij te goeder trouw was. We zien nu waarom hij in grote problemen verkeert. Iets soortgelijks had zich al afgespeeld bij de eerdere ondervraging door de Engelse kolonel. De goede lezer weet dat Osewoudt de uit Engeland gekomen agente Elly Berkelbach Sprenkel niet verraden heeft. Maar hij begrijpt dat de kolonel dit denkt door zijn verhaal, hem naar alle waarschijnlijkheid door spoorwegingenieur De Vos Clootwijk opgedist (257). Volgens dit verhaal heeft de ingenieur haar aangegeven, maar hij zou hiertoe door Osewoudt gedwongen zijn. In werkelijkheid heeft Osewoudt de man echter pas bezocht na van Dorbeck gehoord te hebben dat de ingenieur haar verraden heeft, om hem de mantel uit te vegen. Bij die gelegenheid gaf de ingenieur zelf al toe haar via zijn chef aangegeven te hebben (111, 113-115). Later heeft hij dus het onpraktische bezoek van Osewoudt aangewend om de schuld op hem te schuiven. Deze drie gevallen - een leugen en de twee eerder besproken valse vermoedens - verklaren gezamenlijk de verdenking dat Osewoudt velen verraden heeft. | |
[pagina 20]
| |
Het is echter helemaal niet zo dat het lezersidee over Osewoudt nog slechts een futiele waarde heeft. Dat Osewoudt's versie futiel is gaat alleen binnen de roman voor Selderhorst op. Voor hem is het idee van Osewoudt over zijn verzetsverleden, dat in hoofdlijn ook dat van de goede lezer is, slechts een hoogst twijfelachtig gegeven in zijn eigen model, maar voor de (normaal goede) lezer blijft zijn eerder opgedaan idee van Osewoudt overeind staan. Een goede lezer zal de identificatie van wat Osewoudt deed met gegevens uit de dossiers van de inspecteur helemaal niet sanctioneren. Voor hem/haar blijven de woorden van Selderhorst geruchten en interpretaties waarvan sommige kennelijk onwaar zijn en andere een grein van waarheid kunnen inhouden, maar die de waarheid van Osewoudt's visie op de gebeurtenissen, zoals in de romanwerkelijkheid gepresenteerd tot zijn arrestatie door de Nederlanders, niet kunnen ondergraven. Dit is zo omdat de waarneming van Osewoudt is gepresenteerd als in overeenstemming met de werkelijkheid, op het ene moment van de zinsbegoocheling over zijn moeder na. Wel is het in hoofdzaak waar dat, zoals Smulders zegt, het opdagen van Dorbeck Osewoudt in de ogen van zijn aanklagers niet zou kunnen vrijpleiten, maar dit komt niet omdat de lezer door Selderhorst overtuigd wordt. Dorbeck zou voor Osewoudt kunnen pleiten in het geval van de verraden Engelse agente Elly, maar voor deze zaak heeft de Nederlandse politie niet veel belangstelling. Overigens zou Dorbeck Osewoudt op dit punt toch weinig kunnen helpen. Dorbeck weet dat De Vos Elly verraden heeft. Deze geeft dit al toe, maar beweert dat Osewoudt hem ertoe gedwongen heeft. Hier zou Dorbeck niets over te berde kunnen brengen. Wel zou hij kunnen verklaren dat de illegale ‘Hé jij’ de foto van hem had gekregen, maar dan blijft nog bestaan dat de Duitsers Osewoudt's foto's ook gebruiken. Verder zou Dorbeck Osewoudt echter niet kunnen vrijpleiten omdat hij, zoals hij ook verldaart (220), niets met de schijnontsnapping uit het ziekenhuis te maken heeft gehad, en deze gebeurtenis is juist bij uitstek belastend voor Osewoudt. Het is zelfs zo dat hij nooit zou kunnen aantonen dat hij deze ontsnapping niet met Ebernuss onder vier ogen heeft afgesproken, want hiervoor zou hij deze Duitser nodig hebben, die nota bene op aandringen van Dorbeck door hem gedood is. Overigens, als Ebernuss nog leefde zou hij om Osewoudt te kunnen ontlasten de waarheid moeten spreken. En Selderhorst zou, als hij daar geen zin in had, verklaringen van deze Duitser niet hoeven te geloven. Toch is het voornamelijk de dode Ebernuss die ten gunste van Osewoudt zou heb- | |
[pagina 21]
| |
ben kunnen getuigen.Ga naar eind10 Osewoudt beseft dit niet, hetgeen begrijpelijk is. Dit besef zou hem immers al meteen elke hoop ontnemen. En hij verwacht alles van Dorbeck omdat hij diens verlengstuk was. De goede lezer heeft echter geen pleidooien van Dorbeck of Ebernuss nodig. Die weet dat Osewoudt oprecht meende door illegalen bevrijd te worden uit het ziekenhuis en kan er al van uit gaan dat hij aan de goede kant stond. En, zoals hij zegt, hij kon het niet helpen dat de Duitsers zijn negatieven hebben bemachtigd. De inspecteur brengt hier niets tegen in (268). |
|