Dauid cranck sijnde bidt den toorne ende de straffe Gods
af, aenroept syne barmherticheyt, ende begheert heylinge. Tvvelck hy stracx
daernae met een ongetvvijffelt gelooue gevoelende, sick tegen syne vyanden van
wegen der genaden Gods beroemt.
1. Den oppersangmeester van het snarenspel op de achste snare. Een
Psalm Dauids.