Proefkonijn
(1985)–Paul Marlee– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
12Chaos. Een vliegende schotel zendt dodelijke stralen uit: hij duikt in bosschage, een huis met schel, boven woont Engelse dame, heel lange naam: V/hy Wha Mu Kway N ha; getrouwd met Afrikaan en de vliegende schotel is van haar; in bosschage waarin hij zich verschuilt een kleine bungalow waarin twee oudere blanken zitten. Wat doe je in een klein landje dat in ontwikkeling is, waar je de padden hebt en de kikkers? Je gaat naar Holland, plannen maken om als je terugkomt ook als een pad rond te lopen, of statenlid te worden. Of je wordt kunstenaar op het Rembrandtplein. Je schrijft poëzie die geen enkele uitgever wil uitgeven, waardoor je uiter- | |
[pagina 106]
| |
aard op de uitgever, die vroeger je koffie en suiker wegsleepte, woedend wordt. Je bent toch een groot kunstenaar? Je hebt je witte herfstjas aan, het Parool steekt artistiek uit een van de zakken. Je haren liggen verward. Je beidt je tijd, wordt woedender, steeds woedender op de bakra's. Suriname, land der landen, sjriemsjrieririem, sjriem, sjriem, sjriem, sjriem. Schoonste aller volkenstranden, sjriem, sjrieririem, sjriem, sjriem, sjriem, sjriem. Trammetje rijdt door ons land, tè, terè, tèn, tèn, tèn, tèn. Je beraamt plannen om de bakra's in een veldslag te verslaan in Amsterdam of Rotterdam. Ondertussen ga je naar bed met Helena van Troje. De klassieke, schone Europese prinses met het lange blonde haar en de blauwe ogen. Een neger en een mulat, jongen! Laten we naar Palmzondag gaan en daar lekker palmen vermaken. Vandaag maakte hij de fiets van zijn dochter die gisteren kapot gaat. Voor twee maanden kocht hij prikkeldraad voor de geiten en de beiten en de koeien. Hoe laat komt het? Hij verteerde zijn tijd bijwijlen op haar schoot. Ienemienemutte, tien pond grutte, tien pond kaas, Ienemienemuttemaas, eet meer kaas. Bumbigiberebabunbaibunbigibosobanaboribun. Hart van gewapend be- | |
[pagina 107]
| |
ton! De mannen van staal dezer eeuw: Iron age. Hanko vis altijd vers altijd fris. De droom die Henk in Holland had: de blanke huid, gekruid in de zomerzon met zonnebrandoliën, de blauwe ogen, blauw als de Puertoricaanse lucht, het lange haar dat als geweven goud is in de streling van zonnestralen. Zo heeft Henk het geleerd. Helena van Troje. Ulysses. De blanke droom van het jongetje in de kolonie. Wie wil er nog met Jetty naar bed, met haar dyukafrektiGa naar eindnoot+, met haar kroeshaar, haar grote bil, haar hardere huid, haar bredere neus en dikkere lippen? Hij heeft geleerd Helena van Troje. De direkteur zus en de direkteur zo die daar rondloopt in vroeg-twintigste-eeuws Paramaribo met zijn blonde dochter met blauwe ogen. De droom die hij had in Amsterdam. Zijn Portugees-Joodse huid is blank, maar zijn polsslag is van neger. Hij loopt de Surinaamse hoer op de Walletjes voorbij, hij wil geen negerin naaien in Holland, hij wil Helena van Troje naaien, het dochtertje van de direkteur, de blonde die daar loopt, met de zachte witte huid en de blauwe ogen. Jij lult in Suriname man, lult Wimpie. Wat doe je nog hier man, jij kan overal wonen man. Neen, je moet oppassen hoor. Ze gaan je bankenGa naar eindnoot+ van alle kanten. Speel het spelle- | |
[pagina 108]
| |
tje een beetje mee. Twee dinosaurussen staan op hun achterpoten. De bekken zijn wijd opengesperd. De voorklauwen rusten tegen elkaar. Ze staren elkaar zo een tijdlang aan: twee afschuwelijke monsters. Zondagochtend vroeg bij de Waterkant, niemand nog op straat. Hij staat gefascineerd naar ze te kijken. Hij is pas een dag of zo terug in de tropenzon na een langdurig verblijf in Nederland. De kleine dinosaurussen rollen om en om in het gras; de bekken kluwen in elkaar als twee tangen. Ze raken los en staan roerloos naar elkaar te loeren en dan plotseling begint het weer. Alles is verward. Zijn brein gaat als een kapot projektietoestel. De verwarring wordt chaos. Beelden verschijnen, verdwijnen weer. Hij ervaart alles simultaan. Voordat je de veldslag ingaat trouw je met Helena van Troje. Samen met haar ga je nu de veldslag leveren tegen haar eigen volk. Uiteindelijk, vreselijk gefrustreerd, scheep je je in voor Paramaribo en je geeft je daar uit voor nationalist, kunstenaar, statenlid-to-be, fuck the Dutchman, fuck Helena, ze wilden je niet aksepteren. Je bent hier een groot schrijver, hier in je eigen land een groot regisseur. Je bent nooit mislukt in Amsterdam, je had nooit gelijke kansen. Per ongeluk of uit | |
[pagina 109]
| |
gewoonte loop je nog steeds rond met het Parool in de zak. Je gaat nu dit volk opvoeden en ze erop wijzen dat jij hun kunstenaar bent, dat jij hun nationale held bent, dat ze voor jou later een standbeeld moeten maken. Dan heb je nog de uitbraaksels van de middelmaat, het lopende politiek-poëtische reclamebureau: holle vaten klinken nou eenmaal altijd het hardst. Smeretèn, smeretèn, smeretèn tererèntèntèn. Denk eraan: - dat je melk voor mammie brengt - dat je het dak voor mijn planten maakt - dat je af en toe de planten nat maakt - dat je goed voor jezelf zorgt - dat je niet naar andere vrouwen kijkt - dat je de deuren dicht en de lichten uit doet. Straks komt er weer zo'n professor uit Nederland op t.v. onze dagelijkse townsleur verlichten. Verbasterde Portugese Joden, Chinezen, Malata's, Blakamans, Koelies, Jampanesies: een ongelofelijke kombinatie. Ze zitten ogenschijnlijk met elkaar opgescheept; een grillige samenloop van omstandigheden, een nieuw experiment van het kosmisch laboratorium. Een unieke kans? De wereld in miniatuur zoals op onze toeristenfolders te zien is. Wij Caraïbische kleurlingen, wij zijn een bijzonder en interessant verschijnsel in het heelal. De voorlopers van het nieuwe wereldras? Bij | |
[pagina 110]
| |
opgravingen gevonden enige personen in zittende houding; een heeft objekt in hand waarin koffie, vroeger veel gedronken, drug-achtig vocht, vlak bij de mond. Lavastroom kennelijk mensen plotseling overvallen. Een rijk dat 2000 jaar oud is, grote flats langs de zee, kende leiders vanaf het begin, na 2000 jaar ziet hij dezelfde leiders, verbaasd dat ze 2000 jaar oud zijn! Moe van Europa en Amerika, moe van over-civilisatie en over-organisatie en over-techniek en over-konsumptie en over-kosmetisatie heeft hij gekozen voor de jungle. Om terecht te komen tussen de onpersoonlijke stoomwalsen der geschiedenis. In dit zonverlichte dodendal ver van de grotten van de sibille van Cumae zijn er niet veel die echt leven. Het gros is dood maar is zich niet bewust van het dood-zijn. Alles wat werkelijk leeft, vinden ze intuïtief vreemd en verdacht en proberen ze bewust of onbewust ook te doden. Iedereen die leeft, moet steeds op zijn hoede zijn voor de doden. Soms is het voor de levenden beter gekamoefleerd als dode rond te lopen. Eén beet en het gif van de dood begint reeds te werken. Meerdere beten en zij die leven worden ook doden. Het licht van de lamp die hij aanmaakt, ver- | |
[pagina 111]
| |
splintert de duisternis en hij knippert even met zijn ogen tot ze weer wennen aan de grofheid. Hij is weer een spinnetje dat daar in zijn web ver in een klein hoekje van het plafond verborgen zit en alles gadeslaat wat er in de kamer gebeurt. Het donker webje is stil, doodstil, en het is ver van de wereld en ver van de vreemde wezens die daar steeds zitten op vreemde beklede houten dingen en geluiden produceren met hun kelen. Het spinnetje beschouwt de vreemde wezens van wie hij alleen het hoofdhaar en een gedeelte van het gezicht ziet, altijd vol verwondering. Soms wil hij in uiterste frustratie zijn jachtgeweer nemen en ze allemaal doodschieten, eerst haar, dan de kinderen, een voor een. En zijn hart zal groot en hol zijn, ah, een zwarte vlek. En de hellehond zal met zijn wijdopengesperde bek en wijduitgeslagen vleugels daar staan en schaterlachen. De echo's zullen overal in het huis weerkaatsen. En het huis gaat spoken, niemand wil er nog in wonen. En dan richt hij het jachtgeweer op zichzelf. En God, hij houdt van ze, hij houdt van ze allemaal. Bij de dans rond het houtvuur kwam Maysa, de wintiGa naar eindnoot+. Er gebeurde iets. Zwarte gezichten overal, schaduwen, de dansende vrouw die bezeten was. O God. Na | |
[pagina 112]
| |
onze dood zullen ze ons eren, nadat de blaasbalgen ontmaskerd zijn. Ze sleuren hun echte artiesten door het slijk. Er gebeurde iets, o God. Hij verloor zijn kunstbroeder, zijn vriend. Hun wortels zitten in het Kosmische en nergens anders verdomme! Mystieke angst, mystieke dwaasheden, verkeerd wereldbeeld? Laat die godverdommese mystiek toch! Hij heeft gefaald. Hij heeft zijn vriend gefaald? Hij voelt de symptomen, hij ziet beelden van het gekkenhuis. Waarom begroeven ze toch zover een Ding? Hij is bang. Hij voelt intense angst. Hij slaat om zich heen. Zoveel geesten die hem gek willen maken. ApukuGa naar eindnoot+ op hem losgelaten. Wanneer niemand in de buurt is, slaat hij om zich heen want hij denkt dat er apuku zijn. Hij schreeuwt: ‘Ga weg van hier, gwe fu dyaGa naar eindnoot+! Laat mij met rust!’ - en hij kijkt beschaamd rond of niemand hem heeft horen praten met zichzelf. 's Nachts slaapt hij met de as van wierook gebonden om zijn hoofd. Hij voelt dodelijke angst. Zijn dit de symptomen? Volgens Bugru houden demonen zich op in het gekkenhuis en soms zelfs in de nissen van de kathedraal. Nadat de wierooklucht ze heeft verdreven keren ze terug. Gewogen en te licht bevonden? Verwaande mulat. Portugese Jood | |
[pagina 113]
| |
met de polsslag van neger. Proefkonijn. De angst voor de horden waarvoor je geen paarlen gooit. De grauwe horden die als eersten de stenen werpen en het brandhout aandragen. Gij zult u niet inlaten met de geesten des velds, brada nanga sisaGa naar eindnoot+: Deuteronomium 7:2. Broeder Bherpal probeert buurmans koe te krijgen in zijn watermeloenaanplant, zodat hij tenminste zeker is van zijn ‘watermeloenenoogst’. Hij roept de distriktspolitie en buurman moet schadevergoeding betalen. Buurman schijt in zijn broek wanneer hij hoort hoeveel hij moet betalen. ‘Beambte, na Bherpal broko na prikkeldraad mek' a kaw f' mi kon tap' en gronGa naar eindnoot+’, schreeuwt hij in wanhoop. Maar de sluwe Bherpal heeft de prikkeldraadomrastering gebroken waar de palen zwak stonden en het draad erg verroest was. Bherpal kent al een heleboel trucjes. Hij zit in zijn kamer. De trance glijdt door zijn hoofd heen naar beneden, dan weer naar boven. Hij kan echter niet loslaten, de staat van tabula rasa niet hervinden. Hij hoort in de absolute stilte zichzelf denken en zijn gedachten verbrijzelen de stilte. Komen mensen! Vreemde, kille, koele atmosfeer (andere planeet misschien?); officier in onbekend uniform geeft hem identiteitskaartje om | |
[pagina 114]
| |
hem te beschermen als een van hen; groot feest waar officier binnengaat begeleid door schone plaatselijke dame; zeker leiders van de natie (nu op aarde) op feest, ze lachen hem echter uit als hij ze waarschuwt; officier raakt verliefd op aardse dame die dit met opzet in de hand werkt, het gevaar voor haar volk kennend; andere officier lager in rang voor de poort / over / weet dat iets mis is met zijn baas binnen / over / schiet iedereen maar dood met klein laserpistool behalve hem door zijn I.D. kaartje / over / geeft hem briefje om voor chef te brengen / over / hij brengt briefje voor chef die beneden in laan met dame wandelt / over / chef raakt uit de magische betovering / over / komt bij zijn positieven / zegt dat hij bijna verloren was / loopt onmiddellijk weg / over / dame valt flauw - alles is verloren voor haar - hij blijft achter om haar in te fluisteren dat hij als lid van het ras zich nog steeds verbonden voelt - oppassen voor leider die voor hem weer terugkomt - hij draalt even met weggaan, ziet dat ze bij is en hem wenkt te komen - ze ligt nog op de grond en is nu in het zwart gekleed, zwarte handschoenen aan (hij wantrouwt haar zoals ze daar ligt en hem met haar vingers wenkt om te komen) - helaas, chef | |
[pagina 115]
| |
komt ongeduldig weer door de poort naar binnen om hem te halen, hij moet mee. Arm zwart kindje, laat je haar toch niet zo lang groeien. Wij waarschuwen je, je wordt nu geschorst. En als je over een week terugkomt en je haar is niet gefatsoeneerd en geknipt dan krijg je ontslag! Je hebt met het publiek te doen, je behoort er fatsoenlijk uit te zien, verdorie! Ongewenst zwart kindje dat aan tafel zit met de wrede witte halfbroertjes. Zwart kindje dat het stijve, weerbarstige haar lang wil laten groeien als dat van zijn broertjes: resultaat, het haar steekt uit als stokjes boven zijn hoofd. Mama wie was mijn grootvader? Een witte man. En wie was mijn grootmoeder? Een half-witte vrouw. En wie was mijn overgrootvader? Dat was Piet Hein. Een man van middelbare leeftijd met een verweerd gezicht, een verlopen figuur, groet het jongetje met een verlegen, onzekere blik. De moeder trekt het kind met een onverwachte, haast spastische beweging naar zich toe. Haar gezicht is rood aangelopen. ‘Kijk niet naar die man’, sist ze tegen het kind en loopt in versneld tempo met fier opgeheven hoofd vol verachting door, het kind dicht tegen zich aan houdend. Vóór het Kirpalani-gebouw | |
[pagina 116]
| |
aan de Maagdenstraat. De verlopen Portugese Jood Madrigues voelt het bloed naar zijn gezicht trekken. Hij voelt het kloppen van zijn hart. Hij voelt de pijn. De alkohol heeft hem totaal vergiftigd. Al die zwarte meisjes die hij heeft genaaid hebben hem totaal afgetapt. Maar hij staat nog steeds als het moet. Hij kent de kinderen die hij hier en daar heeft verwekt niet allemaal meer. Laat pater maar naar zijn moer kruipen. Pater noch rabbijn kunnen Madrigues nog helpen. Trouwens, de eerste had hem zelf vernietigd en verdreven uit Portugal en Madeira. De vliegende Jood - de wandelende Hollander - de eeuwigdurende betovering. Madrigues heeft geraasd en getierd, hij heeft genaaid en verkracht. Die negermeiden. Niets naait zo lekker als een zwarte meid, hoe zwarter hoe beter. Hij staat bij Nassief met een flesje whiskey, verspilt whiskey in zijn kraag, strontdronken. Een kleine zwarte meid komt en omarmt hem. Hij fluistert haar iets in het oor en ze lachen beiden schaamteloos luid. ToraricaGa naar eindnoot+ in de machtige omstrengeling van de jungle. Madrigues kent al de winti'sGa naar eindnoot*. De watramamaGa naar eindnoot*, de apuku, de Maysa, de KromantiGa naar eindnoot+, de ingiGa naar eindnoot+, the sweet smell of terror, the heart of darkness. Als hij goed dronken is, | |
[pagina 117]
| |
krijgt hij zelf een winti en bijt hij een whiskey-glas aan stukken, waarbij enkele scherven worden opgepeuzeld. Politiefluit, bezeten meid op straat, 4 uur 's ochtends, de asemaGa naar eindnoot+ keren terug naar hun nest. Teach our philosophy the strength to reach above the navel, dear Mr. Walcott. De EBG heeft gewerkt, de RK, religietjes verrijzen als paddestoeltjes in de dagen der laatste heiligen, allemaal zieltjes winnen. Hij zit achter het stuur van een grote truck op weg naar God. Plotseling valt er een zware boom dwars over de weg; het volgende moment heeft de boom de vorm aangenomen van een enorme penis. Pas ontpakt: closetpotten, nieuwste uitvoering, met hogedrukcistern, kompleet in de kleuren beige, olijfgroen, harvestgold, blauw, wit, wasbakken, jurist, gehuwd, zoekt woning, ongemeubileerd met drie slaapkamers, aanbiedingen tel 91758; overwegende dat dienstdoende agent heeft gehoord, dan wel vernomen en gezien of heeft opgevangen als duidelijk merkbaar teken oftewel geluid of gerucht en herkend ter ener zijde en opgemerkt, aangetekend als herkend hebbende, vonnis luidende enz. enz. Dadadadadadada. Het oergrauw wordt geregenereerd, ijzer wordt door de tijden heen goud, de | |
[pagina 118]
| |
steen der wijzen, de eerste Adam en de laatste Adam. --- Geheel verlaten zielelandschap. Hij staat daar verloren en alleen voor het wachthuisje. De machtige trein des doods komt aandaveren over de stalen rails. Met hels kabaal stopt de zware lokomotief voor hem: aan het stuur zit een angstaanjagende vrouw-demon met donkere trekken, het haar hoog opgekamd en het gezicht van ijzer. Zij kijkt vanaf haar zetel vernietigend neer op hem, klein menselijk wezen en zegt geen woord. Haar arrogante ogen duiden hem: kom je nou of kom je niet? Hij durft niet; zij en het machtige gevaarte boezemen hem vreselijke angst in. Zij keurt hem geen blik meer waardig, kijkt strak voor zich uit, grote robuuste vrouw met volle boezem en de zware reuzelokomotief trekt op in razende vaart. |
|