Proefkonijn
(1985)–Paul Marlee– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
9‘Nu zegt Grootmeester dit, maar later, hoe zal het later zijn, over tweehonderd jaar? Nu zegt hij dat seksuele moraal belangrijk is, dat twee mensen elkaar trouw moeten blijven, dat de man zich moet houden aan één vrouw, want het zijn niet alleen twee lichamen die versmelten maar ook twee zielen die zich op elkaar instellen. Maar als de Grootmeester van over tweehonderd jaar anders praat, wat dan? Wat voor waarde heeft dit dan voor mij?’ ‘Ja’, werpt Margo tegen, ‘maar het heeft waarde in deze tijd.’ ‘Maar ik leef niet alleen in deze tijd, ik leef in het verleden, in het nu en in de toekomst. Als | |
[pagina 62]
| |
in de toekomst, over tweehonderd jaar, de Grootmeester zegt dat het toegestaan is voor leden van de orde om in een kommune te leven, wat dan? Nou ja, misschien komt het niet eens aan de orde maar wordt het dan als vanzelfsprekend aanvaard. Of de echtgenote is lesbisch en getrouwd en ze leven samen met zijn drieën. Wat dan? Ze zijn alle drie of alle vier leden van de orde. Ze hebben seks en ekstase samen en ieder trekt zich terug voor zijn meditatieperiode, zoekend naar de God van zijn hart? Zal het een gruwel zijn in de ogen van God? Zal er een bliksemstraal komen uit de hemel en ze tot as maken? Zal een Grootmeester over tweehonderd jaar dit toestaan? Zal dit alles mogelijk zijn?’ Margo maakt twee kaarsen aan op de stenen lambrizering van het balkon. Ze breekt takjes van de kerstboom af en verbrandt die op de vlam van de ene kaars. Heerlijke wierookgeur verspreidt zich. Terwijl ze dit doet, luistert ze naar zijn gefilosofeer. Ze zegt niet veel en luistert maar wanneer hij over zo'n glibberig onderwerp praat. ‘Seks, steeds meer en meer vrij van al de hypokrisie en de taboes waarmee ze behept is geweest in het verleden en nog steeds is in grote delen | |
[pagina 63]
| |
van de wereld. Het lijkt alsof kultuur en vooruitgang gemeten kunnen worden aan de seksuele eerlijkheid en openheid die een volk bezit. Maar seks is ook niet alles. No matter hoe groot zijn seksuele vrijheid of technische vooruitgang, als een mens niet in zijn binnenste kan kijken en iets meer daarin kan vinden, heeft hij toch geen bevrediging. Luister je nog?’, vraagt hij opeens. ‘Ja’, zegt ze, ‘praat maar door, ik luister.’ ‘Uit beleefdheid zeker, als het je niet interesseert hou ik ermee op.’ ‘Ach kom nou’, antwoordt ze verontwaardigd, ‘ik heb geen zin in praten nu, alleen in luisteren, daarom zeg ik niets.’ ‘Oké, oké dan.’ Araras gaat beneden langs en ze horen zijn hoesten heel luid op het balkon. Auto's razen konstant voorbij in beide richtingen. ‘Daar heb je een van die nieuwe Subaru's’, roept ze opeens, ‘heb je hem gezien?’ ‘Neen, het was te laat, je hebt hem me te laat aangewezen.’ ‘Ik zag hem toen hij haast voorbij was, precies zo een als jij zou willen hebben.’ ‘Er rijden er nog zo weinig van ze rond no, nog een beetje geduld liefje, later hebben we onze | |
[pagina 64]
| |
eigen Subaru. Oké, ik ga door, luister je weer?’ ‘Jaa’, zegt ze plagend. ‘De Catharen bijvoorbeeld, die tolereerden seks alleen voor de voortplanting, tenminste de minder orthodoxe groepen. Alle ander seksverkeer was zonde. Hoe nu met onze overbevolking? Wat zouden deze Catharen zeggen als ze nu leefden? Die ouwe leraar op de kweekschool beweerde dat de huidige immoraliteit hem aan het oude Rome deed denken. Sommige vergelijkingen met het verleden gaan gewoon niet meer op. Hebben ze gelijk deze oude lullen, met hun Rome?’ ‘Dat zal men waarschijnlijk eerst weten wanneer de schade reeds onherstelbaar is.’ ‘Ja’, antwoordt hij, ‘of onze klein-kleinkinderen zullen medelijden voor ons voelen om onze achterlijkheid en onvrijheid, zoals wij die voelen voor onze voorouders uit Victoriaanse tijden. Ze zullen misschien hun neus optrekken voor hun voorouders die net als zoogdieren kinderen ter wereld brachten, bah!’ Auto's klaksonneren en maken een hels lawaai. ‘Deze monsters gaan de mensheid nog vernietigen. Iemand rijdt daar stom.’ ‘Je hoeft niet te vragen, het is zeker een vrouw.’ De dame trekt op. ‘Mi no taig' iGa naar eindnoot+’, | |
[pagina 65]
| |
hoort hij Margo zeggen in het lawaai dat een andere gek maakt met zijn mustang. ‘New York is stiller dan deze plaats, weet je dat, New York is veel stiller. Daar mag je niet klaksonneren. Deze gekken vinden het waarschijnlijk leuk om te klaksonneren. Laten we naar New York gaan!’ ‘No, ík blijf hier’, reageert ze. De kokosbomen voor het balkon wuiven gezellig op de zeewind. Hier planten ze overal kokosbomen langs de straat, bij de bushalte. Hij staat niet graag onder ze. Hij voelt er weinig voor om zo'n noot op zijn hoofd te krijgen. In Brazilië planten ze de straten vol met manja- en pommerakbomen. Niemand koopt manja's in de manjatijd. Een manja is in elk geval iets minder zwaar op je hoofd dan een noot. ‘Opletten nou, we gaan door.’ ‘Jaaa.’ ‘Hou op wil je.’ Ze kijkt hem kwasi onschuldig aan. ‘Wat doe ik nou weer, ik doe niets.’ ‘Oké dan. Waar staan we? Sommige mensen beweren dat ze met hun beide benen op de grond staan. Heb je niet steeds het gevoel dat we in drijfzand staan?’ | |
[pagina 66]
| |
‘Ikke niet hoor.’ Weer zo'n klakson. De airco begint gekke geluiden te maken. ‘Oké, ik zeg niets meer.’ ‘Ach neen Henk, let niet op mij, ga door, ga door, ik luister.’ ‘Ik betwijfel of wat de Grootmeester me vandaag schrijft, over een eeuw of zo goed- of afgekeurd wordt.’ ‘De Bijbel’, valt ze in, ‘hecht je geen waarde aan de Bijbel?’ ‘De Bijbel! Bullshit. Ik hecht ook waarde aan de Koran, de Rig-Veda, de Upanishads en de Bhagavadgita. De Bijbel is voor misschien zeventig procent origineel, de rest is concilie-bull. Jij met je Bijbel, jij met je EBG gezicht.’ ‘Nou please, laten we niet weer daarover beginnen.’ ‘Goed, maar begin nou niet weer over je Bijbel. De heilige boeken van de Aziaten zijn tenminste in hun originele staat gebleven. Ik voel mij niet alleen Katholiek maar ook Hindoe en ook Bhuddist. Toen ik bij de geweldige preker van de kathedraal, pater van Drimmelen -ze kijkt vragendje kent hem toch, ja je hebt hem een keer bij Betsy thuis ontmoet...’ ‘Betsy?’ Zij kijkt nog verbaasder. | |
[pagina 67]
| |
‘Nou ja’, wuift hij het probleem weg, ‘onbelangrijk. Ik zat in de parochie tegenover de kathedraal en ik had gewoon behoefte om met een priester te praten. Weet je wat die aardige man tegen me zei nadat ik mijn visie omtrent Bhudda, Brahma en Jezus had uiteengezet? Hij keek me aan met zijn alwetende, supreme teleurstelling: Jij bent geen Christen, jij bent geen Christen, jij bent geen Christen. Dat bleef hij maar aan een stuk door zeggen. Gelukkig dat er geen Inquisitie meer bestaat. Ik in mijn naïviteit dacht dat we in de twintigste eeuw waren! Wat maakt het mij uit of ik christen ben of niet. Ik ben mens en ik voel Jezus en Mahomed en Bhudda en Brahma allemaal heel dicht bij mij. God draagt in India een tulband en hij eet roti, in Nederland draagt hij boerenklompen en hij eet snert. Kan je je zoiets nou voorstellen!’, schreeuwt hij opgewonden. ‘Schreeuw toch niet zo, die mensen beneden hoeven je toch niet te horen.’ ‘So what, ze verstaan er toch niets van.’ ‘Ik zeg niets, ik ben toch EBG? Straks hoor je dat ik pater uitscheld. Hoe dan ook, jullie blijven toch katholiek. Jullie katholieken hebben het hier.’ Ze wijst onder haar elleboog. | |
[pagina 68]
| |
‘Ach, hou op, jij vindt me katholieker dan ik ben. Het is ellendig. Ik voel me soms als een naakt kind, als een naakt stukje steen. Niets blijft over lijkt het.’ Margo is stil, ze komt er niet tussen. ‘Welke oude, wijze man is er om mee te praten? Ik zie alleen maar senielen, hoe ouder ze worden hoe dwazer. Ze maken zich meer druk om AWW en OWW in plaats van zich voor te bereiden op de ontmoeting met Gods engel. Wij rennen eigenlijk als gekken de wereld rond om het antwoord te vinden dat al die tijd vlak bij ons is. Het is waar toch?’ Zij glimlacht vol begrip. ‘Jullie zijn heilig, weet je dat?’ ‘O ja’, zegt ze verbaasd. ‘Ja, jullie zijn heilig. Je kansen als vrouw op mystieke ontwikkeling zijn minder gunstig maar toch zijn jullie vrouwen heilig.’ ‘Hoezo?’, vraagt ze argwanend. ‘Jullie hebben de grote Avatars ter wereld gebracht. Jullie zijn bevrucht door de Heilige Geest, jullie hebben Buddha, Krishna, Jezus, Mahomed, Moriah, Zoroaster, Lao-Tze, Kut-Hu-Mi ter wereld gebracht. Het zaad van de man kwam er niet aan te pas, jouw eicel wel. De zon is een man, maar zijn ziel is een vrouw. Wij zullen allemaal goden worden en jij zal ons baren. | |
[pagina 69]
| |
The mother is supreme.’ Op een zondagochtend leunen ze met hun rug tegen elkaar op een van de banken aan het strand. De zee is een groot symfonieorkest dat ‘door de wind opgezweepte golven en branding’ speelt. Als ze van het zo zitten moe worden, veranderen ze van houding en leunen met hun lenden tegen elkaar. Ook dat doet na een poos pijn. ‘Waarom maken ze ook geen leuningen aan deze verrekte banken!’ De heerlijke, koele zeelucht speelt met hun haren, neus, mond en met de bomen aan het strand. Het kind speelt op de wip, op de glijbaan, zoekt ruzie, praat Hollands met Puertoricaanse kinderen, ze verstaan elkaar met hun kinderhartjes. Een man loopt hun bankje voorbij, met twee grote, zwarte honden aan de ketting. Als ze voorbij zijn, ziet hij slechts twee ballen en een hondepoen zich verwijderen. ‘Zie je dat Margo, de ballen en de poen van de honden zijn aan de achterkant geplaatst. De geslachtsdelen hebben altijd de onderste en de achterste plaats gekregen in de natuur. Als ze zo belangrijk waren zou ik een intrekbare penis hebben op mijn voorhoofd die zich naar de heilige lucht en de zon zou richten en jij een fleksibel spleetje op het jouwe. Wij zouden met onze | |
[pagina 70]
| |
hoofden liefdesbewegingen maken. Daarom hebben pater en dominee ons geleerd dat seks niet op de voorgrond geplaatst mag worden in ons leven. Maar pater en dominee hebben de zaak niet helemaal goed begrepen. De achterste zullen de voorste worden en de onderste de bovenste. Dat is, zodra je ze niet hun juiste waarde geeft. O wee, dan gaan ze zich met nooit aflatende hardnekkigheid naar boven en naar voren dringen!’ |
|