Nochtans een christen(1962)–A. Marja– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Mijn zusters slaap De nacht voor kerstmis sliep zij in, haar wimpers werden langzaam zwaar en vielen neer en brachten haar, na alle pijn, een laatst gewin. Moeder die urenlang al had geleund over haar ledikant, verhief zich voor het eerst en stond een oogwenk, zat dan neer en bad. Haar tafel die bedekt lag met het naaiwerk dat nog moest verricht was, om het flikkrend kaarsenlicht, een eind verschoven van het bed. De wintermaan stond koud en vol en straalde vage glansen af, de lichte kring die haar omgaf leek op een ijl kristallen bol. En uit de haard, met teer geluid, brak rode schijn de duisternis der kleine kamer, in een nis wierp 't spiegelvlak een schijnsel uit. [pagina 140] [p. 140] Ik deed al lang geen oog meer dicht; steeds wakend, moe maar onverpoosd dronk ik als wijn die sterkt en troost de stilte en 't schemerige licht. Toen: middernacht; nu 't jaar verliep beving die klokslag ons; meteen, als water rimplend door een steen, hing weer de stilte, peilloos diep. 't Geruis van moeders zijden kleed was toen zij opstond, met de tik der naalden, op dat ogenblik het enigst dat zich horen deed. ‘Geloofd zij 't nieuwgeboren kind!’ zo, als eens de engelen, sprak zij, want schoon het nacht was wisten wij: de morgen van het feest begint. Toen, 't overviel mij met een schok, verschoof een stoel, het leek me dat in de andre kamer iemand zat die door het klokslaan wakker schrok. Bezorgd sloop moeder naar Margreet en keek heel stil of die niet uit haar rust gewekt was door 't geluid dat ons van schrik verstijven deed. [pagina 141] [p. 141] Dan aarzelend een ogenblik, als stond ze starend in beraad, kwam ze terug en haar gelaat vertrok door een bedwongen snik. Ik zweeg en in verbijstering boog ik het hoofd, een kille vlam besprong me want opeens vernam 'k de stilte die weer rond ons hing. Toen boog zich moeder schreiend neer, ik sprak - en heel mijn angst vervlood ‘God weet, ik wist al van haar dood -’ en zie, daar sliep ze, blank en teer. En knielend vlak na middernacht, dat kerstfeest, hebben we verstaan hoe ze van hier was heengegaan naar waar ze als kind weer werd verwacht... (Dante Gabriel Rossetti, 1828-1882) Vorige Volgende