Nochtans een christen(1962)–A. Marja– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Wakende Wie in een nacht vooruitloopt op het sterven, hij ligt te denken aan een vreemde grens: aan deze kant is men een levend mens, aan gene zijde vlees dat gaat bederven. Bij alle wijsheid die men mag verwerven behoudt die grens iets angstig onbekends: men kan het scherpst vernuft er bot op kerven of het verhullen in een vrome wens. Ik doe dat nu niet meer, ik kan slechts even de voorsmaak van die overgang beleven als ik mij leeg voel storten in de schoot van wie nu slaapt waar ik, alleen gebleven, mij vaag bedroefd lig rekenschap te geven hoe zelfs haar warmte eens kil wordt in de dood. Vorige Volgende