Nochtans een christen(1962)–A. Marja– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] III Soms dacht hij wakend of zijn stem nooit meer het oude lied zou zingen, maar al bij de inzet leek het hem verraad aan alle volgelingen die deden naar zijn daad en woord. En in de nacht woei de gedachte hem aan hoe hij die eens verachten ontmoet had en pas toen gehoord van vragen die hij nooit zo stelde: van brood en werk, van geld en God. Geen trots, geen meegevoel ontwelde zijn hart, slechts één zijn met hun lot bewoog hem. In het kind ontlook, dacht hij, eenzelfde zekerheid nu 't hoorde naar wat de andren spraken. Geen droom, vergankelijk als rook, wat waar is slechts geeft vast bescheid, wat vast staat moet gelukkig maken! Zo dacht hij vaak als in de nacht het waken hem tot denken bracht. [pagina 28] [p. 28] Disputen gonsden door 't geronk van overvliegende motoren. ‘Daarboven zat eens God te pronk, tot wetenschap die droom kwam storen!’ zo sprak er een. ‘Het knusse licht dat men op 't kerstfeest zo beminde, toen overal de mens nog in de godvruchtigheid werd afgericht, bleek sedertdien van gener waarde, het hemelrijk heeft afgedaan, en zonder afschuw zien we op aarde de strijd die u beangstigt aan, - u die zo kleeft aan uw bezit en ons met vage zegeningen wilt paaien van het wie weet waar! Geloof, graag schenken wij u dit, maar laat dan ons alle aardse dingen verdelen zonder kommentaar! Toef gij waar God zijn lekkers strooit, wij hebben 't stuur al omgegooid!’ [pagina 29] [p. 29] En toen een tweede: ‘Oud ongeloof, vlak en banaal, hoor ik hier spreken. Wie zo de stof aanbidt blijft doof voor wat de geest weet te doorbreken. Wie 't godsrijk zo antropomorf en dwaas naief wil presenteren mag slechts op antwoord spekuleren uit 't allerdomste boerendorp! De geest regeert, en de oude Grieken en Perzen hebben al verstaan de waarheid dat het bloot-fysieke moet rijzen, blinken en vergaan. Maar wie het andre rijk erkent van hel en heil, van dood en leven, vindt troost en steun in 't eeuwig recht. Wat deert het wreedst bombardement voor wie zich maar wil overgeven aan wat in 't hart blijkt neergelegd? Al wentelt de aarde eeuwen voort, eens baadt ze in 't licht, dat nu slechts gloort!’ [pagina 30] [p. 30] ‘Soms zou ik naast u willen staan. Het eeuwig recht klinkt niet onaardig’, zo sprak een derde: ‘erop te slaan leek mij als jongen al onwaardig. Bij vechten gold ik vaak voor laf, bang om een ander te bezeren, maar als ik me eindlijk moest verweren sloeg 'k raak, wat ook voldoening gaf. Nu twijfel ik: òf recht, òf lafheid, steeds heb ik mij die vraag gesteld. Ik vind een waarheid, neem weer afscheid, maar 't oude raadsel blijft en kwelt. Al staan wij telkens voor de keus, toch zijn tyran èn terrorist misschien door 'tzelfde lot gedreven. Dus kies ik voor geen enkle leus maar tracht met eerlijkheid èn list het leven bij de dag te leven!’ Zo spraken ze en hij hoopte dat de jongen goed geluisterd had. Vorige Volgende