Al wat je zegt, klinkt door en door waar; toch heb ik moeite mij eene maatschappij voor te stellen, waar de menschen die theorieën in practijk brengen.’
‘'t Zou er dan zeker heel anders gaan uitzien; maar heeft Christus dat niet bedoeld? Wat beteekenen anders Zijne woorden?’
Een poos gingen de meisjes stilzwijgend naast elkander voort. Als Thora zich zóó warm maakte over eene quaestie, waaromtrent ze het oneens waren, had Fanny de gewoonte aangenomen te zwijgen. Zij had een beetje ontzag voor Thora's heftige uitvallen en behandelde hare vriendin dan als kraakporselein.
‘Thora,’ vroeg ze na een wijle, ‘wat doet tegenwoordig de oudste dochter van meneer Tillman?’
‘Die had veel aanleg voor muziek, zij is op het conservatoire in Leipzig.’
‘Jou werk, Tho!’ zei 't meisje met een vriendelijk knikje.
‘Wat zou dat?’ en juist toen zij dit zeide, schoot er van een boerenerf, dat zij voorbijgingen, een groote hond uit, die zich op den armen kleinen Jip wierp. Het diertje lag tusschen de voorpooten van den dog en schreeuwde van angst. In een ommezien had Thora den dog van achteren bij den halsband gegrepen.
‘Tho!’ riep Fanny uit al hare macht, ‘ik bid je, pas op. 't Is stellig een kwâje hond, kijk, hij heeft