Zondagmiddag om 3 uur vindt men haar levenloos en koud op bed, ze ligt met haar gezicht naar het raam.
Op de tafel een vel papier met haar tekst. Slechts het uitblijven van een antwoord doet de geschiedenis stilstaan.
Op de nog steeds ingeschakelde tv de beelden van een plechtigheid: strakke militairen op een rij, een vrouw met een hoed op loopt langzaam naar een gigantiese grafzerk en legt een krans neer. Op de achtergrond veel slappe vlaggen: het is windstil.
Maar we merken ook op dat er een minder onschuldige kant aan de zaak zit. Ook de taal verzelfstandigt zich. Wanneer woorden hun macht hebben verloren om dingen aan te duiden, worden ze teruggebracht tot de rang van het regelmatige hoornsein in een telefoon even vóór het gesprek begint: zinloos geluid waar iedereen toch naar luistert. We zweven op de grens tussen normaal en patologies. Een voortschrijdend proces waarin klanken, woorden en beelden zich verregaand verzelfstandigen, een eigen leven gaan leiden, is kenmerkend voor patologiese processen.
Hebben we alles? Even rekapituleren:
het flauwe glimlachje in zijn linker mondhoek,
haar dunne lippen,
zijn scheve ogen,
haar hoofd dat er tijdens het zoenen lijkt af te wiebelen,
zijn vingers die langs haar rug glijden,
haar rustige ademhaling (alsof ze met een onderzoek bezig is),
dit alles tegen de achtergrond van een marmeren schoorsteenmantel met een rij schoonheidspotjes, flesjes, spiegeltjes, wattendozen, stiften.
Keep smiling. Een voortschrijdend proces waarin gebaren een eigen leven gaan leiden. Waarin gebaren en uitdrukkingen als losse onderdelen worden verkocht.
(Een winkelmeisje moet altijd opgewekt kijken en de klanten toelachen. Een verkoopster met een ontevreden gezicht of een slecht humeur is geen aanbeveling voor de zaak.)
De mode/reklame schrijft hem het kapsel, de kleding, de kleur van haar