Hoofdstuk XX Als ratten in de val?
Eén van de meest klemmende vragen blijft waarom het niet tot een echt treffen komt.
Ze rukken in kolommen op bij het stijgen der prijzen - naar het stadion. Niemand ziet verder dan in de rug van zijn voorman en ieder is trots op deze manier een voorbeeld te zijn voor degeen die achter hem loopt.
‘Gooi alle ramen en deuren open!’ riep de oude vrouw (en de familie dacht onmiddellijk dat ze gek was geworden). ‘Maak vlees en vis klaar, koop de grootste schildpadden en garnalen, laat de vreemdelingen komen om in alle hoeken hun slaapzakken uit te rollen en op de rozestruiken te plassen, laat vrienden en voorbijgangers aan tafel gaan zitten om zo vaak en zo veel te eten als ze willen, laat ze kletsen en boeren en alles vuil maken met hun sigaretten en drank, laat de kinderen lachen en de boel op z'n kop zetten, laat iedereen bij ons doen waar hij zin in heeft, want dat is de enige manier om de ondergang tegen te houden!’ (Hoewel ze schaterde keken haar donkere ogen eindeloos verdrietig.)
De ene man liep met grote stappen op de ander af. Hij riep iets. Het was echter onmogelijk om hem te verstaan. Ik kon vanachter de ramen slechts de handelingen en gebaren waarnemen. Dat was een nadeel, maar het bracht met zich mee dat ik met meer dan gewone aandacht hun bewegingen volgde. Vrij spoedig nadat ze tegenover elkaar stonden betrapte ik mezelf erop dat ik, net als tijdens het rattenonderzoek in het laboratorium, bezig was de gedragingen te protokolleren. Ik hoorde mezelf mompelen: - balt vuist, heft linkerarm op, loopt op de ander af, de arm gaat verder omhoog, het lichaam draait een kwartslag als hij nadert, hij loopt dan terug, staat stil en krabt op het hoofd, stampvoet, nadert opnieuw, de vuist ballend en de arm