Hoe kan iemand, die niet blind en doof is, in deze tijd leven zonder schizofreen te worden?
Je ziet dat er steeds meer mutaties optreden: de hele samenleving is bezig in ons lichaam, niet alleen in ons bewustzijn. Schizofrenie is één manier om tegen de sociale dwang te protesteren, maar een buitengewoon ineffektieve manier. Het is evenzeer een vlucht. Een vlucht waarheen?
Maar dan moet je die valse scheiding tussen het innerlijke en het uiterlijke afbreken. Je moet uitzoeken wat nu eigenlijk binnenwereld en wat buitenwereld is.
die nooit spontaan kunnen handelen, praten of kijken, maar altijd zichzelf zien handelen, praten of kijken, zodat er van handelen etc. nauwelijks nog sprake kan zijn, omdat de toeschouwer en censor zijn ‘double’ tenslotte niet meer op de voet volgt of begeleidt maar een paar passen vóór hem uit gaat lopen.
Daar waren ze weer, de patiënten, de echte zieken, de ingebeelde zieken, zij die last van hun zenuwen hadden en vooral ook de angstigen. Ze waren allemaal naar het grote ziekenhuis gekomen en ze werden allen ondervraagd.
Achteruit een doodlopende steeg in vluchten.
Achter de deur van de isoleercel zijn nog drie deuren. Daarachter zit een man. Hij zit er al vier jaar. Hij wil er niet meer uit.
Het geluk zit in een klein hoekje. De wisselwerking tussen de openbare en de persoonlijke sfeer is verstoord. Niet omdat de stadsmens ‘massamens’ zou zijn en geen gevoel meer zou hebben voor de kracht van het eigene, maar omdat het de stadsmens niet meer lukt het steeds gekompliceerder wordende leven van de stad zó te overzien dat het stadsleven voor hem openbaar is. Hoe meer de stad in haar geheel (wat er achter de gevels gebeurt, hoe en welke beslissingen worden genomen, hoe de beslissingen met elkaar in verband staan, hoe de beslissers met elkaar relaties onderhouden) uitgroeit tot een onontwarbaar netwerk, een onkontroleerbaar apparaat, des te meer gedraagt de stadsmens zich als een holbewoner: hij trekt zich terug