middelen.
Winnaar van de Zilveren Kamera: ‘Tegenwoordig is het niet meer mogelijk in Europa en in de VS een plaat te schieten van iemand die ergens over zit te denken.’
De akteur van de stomme film zei: Ik word gefilmd dus ik denk, ik denk in ieder geval dat ik gefilmd word. Omdat ik gefilmd word denk ik dat ik akteur ben. Ik besta, dus denk ik.
Na de komst van de geluidsfilm veranderde zijn houding. De akteur zei: Ik denk dat ik besta, ik denk in ieder geval dat ik akteur ben, dus word ik gefilmd. Omdat ik denk, besta ik.
En iedere akteur begon hetzelfde te doen: zijn gebaren verwezen nergens meer naar, kwamen nergens uit voort, stonden op zichzelf als de uitdrukking van de uitdrukking - zonder betekenis.
Hij onderbreekt het gesprek, gaat plotseling in de houding staan en maakt de Hitler-groet. Een gebaar dat er dertig jaar geleden - hij was toen vijftien jaar - ingebrand is.
Zijn vrouw stoot hem woest aan: ‘Pas op, ze kijken naar je!’)
Bovendien, of hij nu onzin uitkraamt of niet, hij doet het op zo'n meeslepende wijze dat hij steeds op z'n minst de schijn van gelijk heeft.
‘Door zwierig een sigaar op te steken, je voeten op de tafel te leggen en vlot een vrouw te omarmen heb je nog niet bewezen een akteur te zijn.’
‘Of juist wel.’
Geleund tegen de muur naast de draaideur stond één van de persfotografen te roken, een nog jonge man die zijn sigaret snel in z'n mondhoek schoof en zijn kamera ophief om in de zoeker te kijken hoe X. de trap afkwam: toen hij het groepje passeerde trok X. zijn hoed dieper over z'n hoofd, rechtte zijn schouders en nam grotere stappen. Het was een onbewuste refleks, maar het scheen zijn vrienden altijd te irriteren. Hij mompelde iets en liep snel door naar de uitgang. Vlak vóór hij tegen de deur duwde hoorde hij een korte