Het mocht!
‘Hè Moesje! mag ik ook schaatsenrijden? alle jongens gaan!’ Met dien uitroep kwam Willem van school, terwijl hij kleine zus, die op den grond zat te spelen, haast omver liep.
‘Schaatsenrijden? wel jongen hoe kom je dááraan!’ riep Mama met schrik. ‘Hè Moe; Ko en Antoon mogen wel, ik mag ook niets’, mopperde Wim. ‘Maar Willem, je bent nog te klein.... Als je er door zakt is 't te laat. Maar weet je wat, we zullen aan Pa vragen of het ijs al sterk genoeg is; dus nog een poosje geduld mijn kleine man!’
Wat was Wim verlangend naar vader's thuiskomst, en wat duurde die tijd lang.
Eindelijk zag hij Pa aankomen en vloog hem tegemoet.
Nu, de uitkomst was boven verwachting. Pa, die zelf al eens was gaan kijken, vond het goed en zei dat een jongen die op school flink leert, wel eens een pretje hebben mocht; het ijs kon kleine Willem nu wel dragen.
En zoo ging ons vriendje dien middag vroolijk op weg met een paar nieuwe schaatsen en de vermaning dat hij vooral voorzichtig wezen moest.