't Is vallen en opstaan.
Och wat een vroolijke boel op dat baantje, wat doen onze vriendjes hun best; kleine zus wil 't ook graag leeren, maar 't ijs is zoo glad, en als Mientje en Nellie haar niet vasthielden, geloof ik dat ze vreemde buitelingen zou gaan maken.
Kijk dáár eens, die gaat er flink van door, dat is al een heele baas!
O wee! daar liggen er een paar; weer een ander laat zich trekken, dat is wel zoo gemakkelijk, en die daar ginds met z'n kapmantel is ook nog een echt krabbelaartje, ik zou haast denken dat het kleine meisje met haar blauwe manteltje het nog beter kon.
En daar komen telkens weer nieuwe gasten, heel gewichtig binden ze de schaatsen onder en dan.... vooruit. ‘Die wil, die kan’, zegt het spreekwoord en ik geloof dat het nog eens echte hardrijders zullen worden.