De guitenstreken van Hans en Frans(1902)–Stella Mare– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Het Kattenconcert. Piano speelt, - maar heel erbarmelijk, Dag in dag uit mejuffrouw Jammerlijk, En daarbij zingt zij, tot tijdverdrijf, Maar - zeldzaam leelijk - dat's buiten kijf. Zij zingt, van muzikaal gevoel ontroofd, Een ieder schudt bedenkelijk 't hoofd. Zelfs kat en muis stond die muziek niet aan. Zij zijn met den schoothond uit huis gegaan. Ook Hansje en zijn vriendje Fransje Scheen die muziek te slecht zelfs voor een dansje, Zij wilden, dat het mensch voortaan zou zwijgen, Zij zouden haar er wel toe krijgen. En voor dat doel besloten zij te vatten Vier poezen en een achttal katten. De jongens wachten nu net zoo lang, Tot de juffrouw weer begint met haar gezang. Toen nemen zij beiden met elkaar De hard-miauwende kattenschaar, En klemmen daarop heel bedaard Tusschen de deur vast elke staart. Een luid gepiep, een scherp miauw, De juffrouw valt al bijna flauw, En slaat onder het hullen en het proesten Der katten, - eerst kapot de toesten. Een onmacht volgt, dat begrijpt gij wel, En uit is 't nu met zang en spel. De katten worden gauw verlost, De jongens lachen uit vollen borst. Nu zal de juffrouw nooit meer spelen, Noch iemand met haren zang vervelen, Want toen zij beter was - o spijt! - Was zij voor goed haar altstem kwijt! Vorige Volgende