De guitenstreken van Hans en Frans(1902)–Stella Mare– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] De lastige Vliegen. Zoo gierig als juffrouw Klapperbeen, Is er in 't heele dorp geen een. Haar gezicht staat altijd zuur, En wat ze koopt vindt ze véél te duur. Haar trots is een servies van porselein, Zoo fraai kan er geen tweede zijn, Zij eet er van dag in dag uit, Wat koek, wat kaas en een beschuit. Eens toen zij juist haar dutje deed, Stonden de bengels weer gereed. En kriebelend kwam een pauweveer In haar lang, tanig halsje neer. Half slapende roept natuurlijk ‘auw’ Onze gierige, magere juffrouw. Zij denkt: ‘'t zullen vliegen zijn, Wat doen die beesten mij toch pijn!’ De bengels krieb'len vol vermaak, De oude juffrouw in haar' slaap, Die nu terstond geheel ontwaakt, En driftig met armen en beenen slaat. Van vliegen merkt zij nu geen spoor, De jongens kriebelen haar aan 't oor, In neus, aan kin, aan lip en mond, - Zij maken het wel wat àl te bont! Op eens slaat zij op goed geluk Het porselein serviesje stuk, En meent dat zij bij deze jacht In eens alle vliegen had omgebracht. Maar 't duurt geen oogenblik, of jawel, Daar begint weer het vreeselijk kriebelspel. Toen is zij aan 't oprapen der scherven gegaan En snikte: ‘dat hebben die lastige vliegen gedaan!’ Vorige Volgende