De guitenstreken van Hans en Frans(1902)–Stella Mare– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Een nieuwe Guitenstreek. Met haar mops, - een kogelronde, Ziet men hier tante Kunigonde, Trotsch als deze, geen haartje minder, Wandelt naast haar juffrouw Splinder. Beiden voelen zich geducht Hoog de wipneus in de lucht, Vinden zij zich zeer voornaam En zij kijken niemand aan. Hans en Frans komen gezwind, Lachen om mops en hazewind. Noemen de dames: ‘slanke takken.’ Geschikt om eens een poets te bakken. Een ooievaar, een mager dier Met lange pooten, ziet gij hier. En een eend met een strikje aan, Loopt zachtjes waggelend naast hem aan. Een iedere bengel houdt den band, Waaraan de dieren, in zijne hand, En knoopt dit ongemerkt en gauw Snel vast nu aan het hondentouw. Wat het eind is van de geschiedenis? Dat raadt gij allen heel gewis. De mops van juffrouw Kunigond Ging er van door en wel terstond. De hazewind van juffrouw Splinder Had van den mops altijd veel hinder, Daarom was hij zeer verheugd en blij Te kunnen ontsnappen aan zijn zij. Zoo loopen nu, tot ieders plezier, De beide dames, met een vreemd dier. Met heel de straatjeugd er achter aan, En iedereen blijft lachend staan. Vorige Volgende