De guitenstreken van Hans en Frans(1902)–Stella Mare– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] De Geschiedenis van de Sneeuwpoppen. Een sneeuwpop te maken geeft allen plezier, Ook Hansje en Fransje, - dat ziet gij hier. Maar buurman Jansen is een nare man, Die kinderspelen nooit lijden kan. Met kokend water flink belaan Wil hij de sneeuwpop begieten gaan, En toen hij den sneeuwman terdege begoot, Is hij gesmolten en was hij dood. ‘Ik zal je leeren,’ bromt nu Hans, ‘Ik zal me wreken,’ roept nu Frans. Zij maken dadelijk bij den muur Ieder een sneeuwpop, heel sekuur. En in den mond, zonder geruisch Gaat van de pomp er achter, - een buis, Toen Jansen nu de poppen zag staan Is hij er weer met heet water heengegaan. Hij sprak: ‘Dat is nu zeker de laatste keer, Ten derde malen, doen zij het niet meer, Want zie ik de bengels, geloof 't mij. Zij blijven nu van een nat pak niet vrij!’ Maar nauwelijks komt hij bij de poppen aan, Of beiden zijn aan 't spuwen gegaan. Het water stroomt nu heel geducht Van beide kanten; hij snakt naar lucht. Zóó hard besproeit hem iedere man, Dat hij zich niet meer bewegen kan: Zijn hoofd, zijn voeten en zijn oor. Door het ijskoud water nu bevroor. En Hans en Frans, dat ziet gij hier: Bleven steeds pompen en hadden plezier. Van Jansen waren ze voor goed bevrijd Zich zelven hadden zij pret bereid. Vorige Volgende