Aan de meisjes.
Bekoorlyke Voorwerpen der Liefde, vriendelyke Meisjes! ziet hier weder, de vruchten van onze vrye en vroolyke uuren, die wij, gaarne, hebben willen opofferen, om u te onthalen, op die geringe voordbrengsels van de aangenaamste tijdvakken onzes levens, en U dus, andermaal, een bondeltje van Nieuwe Zangstukjes toegeheiligd!
Welaan, Beheerscheressen van onze harten, ontvangt ons Zangeresje aan de Maas, met geen mindre liefde, dan waar mede, gy ons Kransje van Letterbloempjes hebt verwelkoomt. Laaten uwe lieve orgelkeeltjes, alwederom, de toonen van onze eenvoudige cyter vervangen; zoo zien wy onzen arbeid ruim beloont, en zullen, by het hooren van uwe hartstreelende stemmen, wanneer onze onschuldige toontjes van uwe lieve lippen rollen, ons verblyden, door iets tot uw vergenoegen te hebben toegebragt.
Meesteressen van ons hart,
Heelsters onzer boezemsmart;