Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Lof van de tabak. Wijze: o Zielverrukkend' avondstond. Kom minnaars van het edel kruit Dat in America, Tot onze vreugd, uit d'aarde spruit; Kom, volg mijn toontjes na. Zing, zing met mij tot lof en eer Der edele Tabak; Hoe menig een maakt zij een Heer, Met schijven in de zak! Die plant heeft wonderen verrigt; Zij heeft de zeevaardij Een onvergangbre troon gestigt, In Neêrlandsch Maatschappij. Millioenen schonk zij aan ons land. Door haar leeft groot en kleen; Wie roemt dan niet die schoone plant, Zoo nut voor 't algemeen! [pagina 51] [p. 51] Maar, boven al streeld ze onzen smaak; Bemind bij oud en jong, Strekt zij een allerzoetst vermaak, Door 't prikklen van de tong. Kom, dampen wij, op ons gemak, Terwijl de frissche wijn, Bij 't smaaklijk rooken der Tabak, Moet tot verkwikking zijn. Dat vrij de Franschman haar veracht, En 't Heertje van 't salet, Met ons zoo smaaklijk smooken lacht, Hij kaauwe zijn banket! - Kom broers, welaan, nog eens gestopt; Daar is de volle doos, Doch, eerst de pijp schoon uitgeklopt. Tabak smaakt eindeloos. De wolkjes drijven naar om hoog, Zoo aangenaam van kleur Tabak streeld, door haar damp, het oog; Den neus, door haare geur. [pagina 52] [p. 52] Lang bloei het vrij America, Dat ons die zoetheid geeft! Zijn welzijn vind geen wedergê, Zoo lang den planter leeft! Kom vrienden, drinken wij in 't rond, Ter nagedagtenis Van hem, die 't eerst die bladen vond, Had men zijn beeldtenis, Men richtte Hem een eerzuil op, Van marmer of arduin, En plaatste 't standbeeld, op den top, Met bladen om den kruin. Vaar voort, o bruine Americaan! Zend, zend uw dierbre plant, In Neêrlandsch kielen, vol gelaên, Naar 't lieve Vaderland! Dat nooit die schoone handel kwijn! Dat nooit zijn glorie daald! Tabak zal onze wellust zijn, Zoo lang men adem haald. Vorige Volgende