Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Verhaal. Dorant, aan cilia verbonden Door onderlinge teedre min, Zag zijn geluk door dwang geschonden, En waagde 't, met zijn zielsvriendin, Waar 't mooglijk, 's Vaders dwang te ontkomen; Zij vleijen zich in eene boot, Vertrouwen zich aan wind en stroomen; Doch, vinden in die vlucht den dood! Een felle stormbui, los gebroken, Ontroert den still' en effen vloed, En doet het zilte zeenat kooken, Terwijl den snelle bliksem woed, Daar stolps een baar het bootjen onder, En werpt den minnenden dorant, Bij 't klaatren van den schorren donder, Noch levend op het dorre strand; Doch cilia smoort in het water, De zeegolf voerd haar ginds en weêr, En werpt haar eindelijk, bij 't geklater Der golven, voor zijn voeten neêr. Hij ziet het lijk, slaakt jammerklagten! Herdenkt zijn rukelooze min; De wanhoop doet zijn ziel versmagten, Hij sterft, bij zijne zielsvriendin. Vorige Volgende