Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Oud en knorrig. Wijs: Laatstmaal toen ik lag en sliep. 'k Heb een oud en knorrig Wijf, Dat mij daaglijks met gekijf, Plaagt, plaagt, altijd plaagt, Altijd knorrig, altijd morrig, Plaagt, plaagt, altijd plaagt. Denk hoe dat zij mij mishaagt. Ach! had ik maar, voor de pret, Eens een jonge Meid in 't bed; Maar, maar, vrinden maar, 't Oude besje, houd het nestje, Maar, maar, vrinden maar, Zulk een bijslaap is zoo naar. 'k Heb, om dat verbruste geld, Mij in dezen staat gesteld. 't Geld, 't geld, o! dat geld, Doet een kalen, dikwils dwalen, 't Geld, 't geld, o! dat geld, Maakt dat ik nu ben gekweld. [pagina 61] [p. 61] Ach! dat eens sinjeur de dood, Mij mogt redden uit den nood, 'k Zou, 'k zou, ja ik zou, Voor haar platen, en ducaten, 'k Zou, 'k zou, ja ik zou Slaapen bij een jonge Vrouw. G.M. Vorige Volgende