Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aria. Wijs: Je ne suis qu'une Bergere. Ik ben slegts een Herderinne, 'k Wei mijn schapen stil alleen; 'k Wil behagen, noch beminnen, 'k Ben al zingend' hier te vreên; 'k Sier met Bloempjes mijne haïren, En mijn spiegel is den vloed, 'k Heb geen schat die zorg kan baren, Dan mijn schaapjes dien ik hoed': [pagina 52] [p. 52] Doch op eene lente morgen, Riep mijn Damon vleijend, zagt, Hij had zich in 't groen verborgen, En was bij mij eer ik 't dagt; Strelend zegt hij, liefste Meisje, Gun uw Minnaar doch één Beê; Slegts een kusje, een éénig reisje, En deel mij uw bloemtuil meê. 'k Stond onthutzeld en verlegen, 'k Zei, zagt Damon, laat mij gaan, Zagtjes hield zijn Hand mij tegen, Hij omhelst me en houd mij staan; Die vermetle dorst het wagen, Ondanks al mijn tegenweêr, Kusje en Bloemtuil weg te dragen. Ach! wat zijn de Meisjes teêr. Vorige Volgende