Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap
(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
Heerlijk klinkt uw Lied,
Daar uw Zedendichten,
HEM die 't all' gebied,
Glorie zuilen stichten;
Daar, van 't hartaltaar,
Voor den Zegenaar,
Wierook geuren rijzen,
En met de Englen schaar,
Gode dankbaar prijzen.
Vol van edlen zwier,
Dreund ge op uwe snaren,
Hoe den Batavier,
Streed voor zijn Altaren;
Hoe Hij door zijn moed,
En 't verlies van bloed,
Stalen boeijen slaakte,
En ten loon, het zoet,
't Zoet der vrijheid smaakte.
Dan zingt Gij weêr, blij!
Malsche Liefdezangen,
Minnekozerij;
Hartjes vol verlangen,
Schetscht Gij, teder, eêl,
Door uw zagt penseel;
Gij doet de Echtkoets groenen,
En in 't Mingareêl,
Venus duifjes zoenen.
| |
[pagina 51]
| |
Eeuwig bloei uw kunst!
Dankbre Leeuwendalers,
Loonen die met gunst,
Lauwerloof Behalers.
Zing, zing vrij en blij!
De edle Poezij,
Mag van de aard' ontheven,
In der Englen rij,
Boven Starren leven.
G.M.
|
|