Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Aria. Wijs: Avec les jeux dans le village. Opregtheid kan mijn hart bekoren, Ik haat geveinsde vleijerij. Een hart, als 't mijne, vrijgeboren, Leeft altijd vrolijk, altijd vrij! Laat vuige Nijt en Laster smalen, 'k Leef naar mijn zin, en acht de Deugd. Ik zie mijn min, met min betaalen, Door mijn Clotilde, al mijn vreugd. * * * Ik paar de Vriendschap, aan de Liefde, Mijn hart, dat voor die schoone blaakt, Heeft ook; toen mij Clotilde griefde, Mijn min aan haar bekent gemaakt. Nu smaak ik wellust, van die beiden, De Vriendschap zie ik aan mijn disch, Terwijl de min mij mag geleiden, Tot haar die mij zoo dierbaar is. [pagina 17] [p. 17] * * * Wijk vuige laster, uwe schichten Keer ik op dezen boezem af; Nooit zal uw gal, mijn moed doen zwichten Ik zal, tot aan het duister graf, De liefde en zoete vriendschap minnen; o Ja: zij beiden zijn mij waard', De valschheid kan geen hart verwinnen, Dat deze Zusters samen paart. * * * Médogend daar een vriend moet lijden, Bied ik hem trouwe hulp en raad; De wangunst moog het mij benijden, Ik lach met laster, hoon en smaad; En, wil ik mijn Clotilde kusschen, 'k Ben vrij, voldoe mijn teedre drift, En zal mijn minnevlammen blusschen, In spijt, o laster! van uw gift. * * * Volhard o edle Jongelingen! Leef, leef als ik, vernoegt en blij, Geveinstheid moet in 't hart niet dringen; Zij is de snoodste helharpij. Leef vrolijk, doch, blijft deugd betragten, Bemind getrouw, die u bemind De laster spild vergeefsch haar kragten, Daar deugd met liefde zich verbind. G.M. Vorige Volgende