Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De morgen. Wijs: Schoonste kind voor uwe voeten. Rijs o Foebus! met uw' stralen, Uit het blozend morgenrood, Gij verguld reeds berg en dalen, Daar gij 't al tot zingen nood', Zoet gestemde Philomeelen, Roeren reeds hun orgelkeelen. 't is alles blijdschap, alles vreugd, Daar uw komst het hart verheugd. [pagina 55] [p. 55] Damon heeft den stal ontslooten, Drijft zijn wit gewolde vee, Naast zijn blijde veldgenooten, Naar een klaverrijke steê. 'k Zie de lam'ren dartlend grazen, En op malsche klaver azen. Lieflijke Morgen, vreugd van 't hart, Uwe komst verdrijft de smart. Daar koomt Philis veldwaards treeden, Lachend snelt zij naar mij toe. Liefde leerd mij teederheden. Op dat ik mijn wensch voldoe! Duizend kusjes, tedre lonkjes, Stooksters van de minnevonkjes, Offren wij u, o Morgenstond! Liefdekoozend mond aan mond. Ach! hoe heerlijk is den Morgen, Als de Liefde harten smelt! Hier in ligt een zoet verborgen, Nimmer door een tong vermeld. 't Morgen-offer opgedragen Aan haar die u kan behagen, Schenkt ons een hemel, op deez aard, Die geen heilstaat evenaard. G.M. Vorige Volgende