Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De zee-man Wijs: Avec les jeux dans le Village. Voor hem die lust heeft om te varen, Ten dienste van het Vaderland; Voor hem rek ik de taaije snaren, En geeft als broeder hem de hand: Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaard scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. [pagina 48] [p. 48] 2. Men kan aan boord in vreugde leven, Men weet daar van geen tegenspoed, Aan elk een is die vreugd gegeeven, Wanneer men slegts zijn plicht voldoet: Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. 3. Wat kan 'er meer vernoeging geven, Als d'Edele dienst voor 't Vaderland? Al kan men op die tocht ook sneven, Wie tragt niet naar zoo'n hoogen stand? Laat u dan door Nepthun geleiden, Leef vergenoegd en blij te moe; Wilt nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot eind uw's levens toe. bis. 4. Wanneer men komt in vreemde Landen, Daar werd een Zee-man hoog geacht; Zoo wel bij hooge als laage standen, Veel meer dan ooit een Landman dacht. Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. [pagina 49] [p. 49] 5. Men kan ook bij de Juffers komen, Men heeft daar toegang op 't salet, Voor hen die voor geen onheil schromen, Spreid men het zagte Liefdebed. Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaard scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. 6. Wanneer men door de woeste baren, Waar voor den lassen Landman beeft; Steeds word omsingeld door gevaren, Den Zee-man echter vrolijk leeft: Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. 7. Wanneer men dan weer t'huis zal varen, Is 'er niets dat de vreugd weerstreeft, Dan tart men stormen en gevaren, Den Zee-man altijd vrolijk leeft; Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. [pagina 50] [p. 50] 8. Wanneer men dan de Hoop laat vallen, Ik meen het Anker in het zand; Dan hoord men juichen van de wallen, Zijt welkom in het Vaderland. Ik laat mij door Nepthun geleiden, 'k Leef vergenoegd en blij te moe; 'k Zal nimmer van de Zeevaart scheiden, Maar vaar tot 't eind mijn's levens toe. bis. Vorige Volgende