Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap
(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij
[pagina 23]
| |
'k Hoor de schelle filomeel,
Goddelijke toonen zingen,
'k Zie de blijde lammren springen
Door de velden, daar 't gespeel
Van de zon, in 't kristalijn;
In de kabbelende stroomen,
't Visje zelf doet boven komen,
En den morgen dankbaar zijn.
Daar treed Grietje naar het veld,
Onder 't zingen van een deuntje,
Gints zit reets het poezle Teuntje,
Van haar Japik vergezeld,
Onder 't Koetje; daar ze al reê,
Zoete melk en vette roome,
Doet uit volle uijers stroome,
Straks voerd zij die blij ter steê.
Zie die schalke hengelaars,
Zoeken reets, in gintsche plassen,
't Vlugge visje te verrassen,
Zie, hoe springt de blanke Baars; -
Welk een blijdschap, welk een vreugd,
Schenkt gij ons, o gulden morgen!
Wekster tot de nutte zorgen,
Leevend voorbeeld onzer jeugd.
| |
[pagina 24]
| |
Op o slaapers! die uw tijd
Nutteloos in 't bed gezonken,
Daar gij zorgloos ligt te ronken,
Zonder waare vreugde slijt.
Tree naar buiten en beschouw'
Duizend wonder', voor uw oogen,
Ken de kragt van 't Alvermogen,
Loof haar liefde, zorg en trouw.
G.M.
|
|