Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De bedroge vlieg. Aardig vliegje, rad van leden, Teder diertje, rijk versiert, Wat is, bid ik u, de reden Dat gij om mijn kaarsligt zwiert? Heeft zijn luister u bevangen? Deed zijn glans uw oogjes aan? Schepseltje, staak uw verlangen, Gij bedriegt u door den waan. 2. 't Licht dat u houd opgetogen, Schijnt u helder toe, 't is waar, Maar helaas! gij word bedrogen, 't Is vol hette en vol gevaar; Koomt gij nader 't kost uw leven, 't Is een glans die u terstond Zal medogenloos doen sneven; Nederstorten op den grond. [pagina 25] [p. 25] 3. Vliegt dan daar 't u niet kan schaden, Staakt voor ditmaal uw gebrom: Vliegje, laat u doch beraden, Keerd u naar de wanden om; Blijst daar rusten tot den morgen, Schuw het snood verleidend vuur, Rept uw wiekjes zonder zorgen, Zweef gints vrolijk op den duur. 4. Heest mijn zeggen geen vermogen, Snord gij echter rukloos voort; Blijft gij nogmaals onbewogen, Door dien toverglans bekoord? Nog eens! nog eens! hoord na reden, 't Geen u aanlokt is fenijn, Ach! daar stort het na beneden, Krimpt in smert, en sterft van pijn. Vorige Volgende