Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] De jonge vrouw. Wijs: Je le compare avec Louise. 'k Geniet nu al de vreugd der aard, Heb dank o Liefde! die mijn zinnen, Het zalig huwlijk deet beminnen, Dat mij een bron van wellust baart, 'k Mag nu, na mijn ziels verlangen, Doris in mijn arm ontvangen; Op het dons, op het dons, 't Zoet der liefde smaaken, - 't Zoet der liefde smaaken. 2. Ach! hoe lief, als ik ontwaak, Drukt mij Doris aan zijn lippen, Waar van duizend kusjes glippen, Duizend kusjes, zoet van smaak! Meisjes, kies in mijne jaaren, Boven al het echt vergaaren; Ach het zoet! ach het zoet! Laat zich niet beschrijven, - Laat zich niet beschrijven. [pagina 22] [p. 22] 3. Gaat mijn Doris van mijn zij, De uurtjes schijnen voor mij dagen; Had de klok al tien geslagen! - Ach hoe vergenoegt en blij, Zou ik hem weer in mijn armen, Streelen, kussen en verwarmen; Daal o zon! daal o zon! In de wester kimmen, - In de wester kimmen. G.M. Vorige Volgende