Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Cloé's oogen. Wijs: Gelijk de schoone bloempjes kwijnen. Mijn Cloé, 't Goddelijk vermoogen, Van uwe liefde wekkende oogen, Die troontjes van de poezle min, Die liefdekoorden, zielsvriendin; bis. Die schitterende tweeling-zonnen, Zijn 't, die mijn kloppend hart verwonnen, Mijn boeide aan uw bevalligheên, Door goden waardig aangebeên. bis. [pagina 20] [p. 20] Een lonkje, ja! een enkel lonkje, Van u, die daaglijks vonk bij vonkje, In mijne ziel ontbranden doet, Schenk mij een bron van hemelzoet. bis. Als ik mij spiegel in de stralen, Die uit uw godlijke oogen dalen, Geniet ik 't toppunt van geluk, Dan kent mijn boezem smart noch druk. bis. Hoe loddrig zien zij op mij neder, Ach hoe bevallig! ach hoe teder! Is haare werking, als het zoet Der poezle min ons smelten doet. bis. Geen goud, geen schatten dezer aarde, Mijn Cloé, zijn van zoo veel waarde Voor mij, dan als gij uw gezicht, Verlieft en teder tot mij richt. bis. Dan zwem ik in een bad van weelde, Zoo lieflijk ooit een minnaar streelde; Dan kies ik voor die zaligheid, Geen kroon, geen troon, geen majesteit. bis. G.M. Vorige Volgende