winnen, de constige
wercken van den uytnemenden Landtschap-maker Gillis van Conincxloy, van
Antwerpen, die van zijn Vader en Moeders sijde is van haver t'haver (soo men seght) uyt de Const
ghesproten. Hy is gheboren t'Antwerpen in't Iaer ons Heeren 1544. den 24en. Ianuarij. Sijn
Ouders waren van Brussel. Hy heeft de Const aenvangen te leeren by Pieter, den soon van
den ouden Pieter van Aelst, te deele door kennis: want den ouden Pieters Huysvrouw
was de Suster van Conincxloys Moeder, van daer quam Conincxloy by een ander
Meester, geheeten Lenaert Kroes, die van Beelden en Lantschap wrocht van Water en
Oly-verwe. Doe ging hy woonen en cocht zijn costen by Gillis Mostart, werckende
voor sich selven. Hier naer is hy gereyst na Vranckrijc, Parijs, Orliens, en meer plaetsen
besoeckende, meenende nae Italien te reysen: dan also hem een Houwlijck was
voorghehouden, quam en troude t'Antwerpen, daer hy hem stadich heeft gehouden, en alle
des Stadts beroerten onderstaen, tot der tijt datse is beleghert gheworden, doe quam hy in Zeelandt,
meenende in Vranckrijck reysen, om zijn goet dat hy daer hadde te vercoopen, dan bleef in
Zeelandt, en is met zijn ghesin uyt de Nederlanden vertrocken, en ging woonen te Franckendael in
Duytschlandt, daer hy was den tijt van thien Iaer, en is van daer comen woonen t'Amsterdam,
alwaer hy noch teghenwoordigh is. Hy heeft in zijnen tijt veel schoon wercken ghedaen
t'Antwerpen: onder ander een groot stuck voor den Coning van Spaengien. Noch voor
den Iongeling in zijn huys, buyten Antwerpen, een stuck 16. voeten lang, doch de Iongeling
stervend' eert volmaeckt was, cochtet Meester Iacob Roelandts Advocaet in den uytroep, en
lietet voort opmaken: en was een heerlijck schoon Landtschap. Hy wrocht oock veel voor den
Coopluyden, die zijn dinghen hier en daer vervoerden. S'ghelijcx te Franckfoort oock, voor
besonder Heeren en Coopluyden, oock eenige stucken voor den Keyser makende.
T'Amsterdam is van hem een seer schoon groot stuc, tot d'Heer Abraham de Marez. Oock
tot Ian Ycket, eenen grooten heerlijcken doeck, daer Marten van Cleef de beelden in
heeft ghemaeckt, en is een uytnemende aerdigh Landtschap, met heerlijcke boomen, verschiet, en
voor-gronden, en een goede ordinantie. Noch is van hem te Naerden tot d'Heer Burghman
Claesz. van hem eenen schoonen doeck, met een seer aerdigh Landtschap, met beeldekens en
beestkens. Van Marten van Cleef, tot Cornelis Monincx, te Middelborgh in Zeelandt,
is oock van hem een heerlijck Landtschap op Penneel, voor een schoorsteen, in zijn beste en
schoonste Camer: Oock tot Melchior Wijntgis, eenen grooten doeck, en twee ronden.
T'Amsterdam by Herman Pilgrim, by Hendrick van Os, en meer ander
Const-liefhebbers in ander Landen en Steden, is zijn dinghen verdienstlijck in weerden ghehouden.
Want om cort maken, en mijn meeninghe van zijn constighe wercken te segghen, soo weet ick dees
tijt geen beter Landtschap-maker: en sie, dat in Hollandt zijn handelinghe seer begint naeghevolght te
worden: en de boomen, die hier wat dorre stonden, worden te wassen na de zijne, so veel als
sy goelijcx mogen, hoewel het sommighe Bouwers oft Planters noch noode souden bekennen.