genooten van
Lucas, en eenen die den oudtsten was, genaemt Pieter Cornelisz. kunst, was een
glas-schrijver, daer Lucas voornoemt veel gemeensaem mede was in de oeffeninge der
Teyckenconst, so dat hy mede uytnemende was in glas-schrijven. Van zijn verhaelde ander twee
sonen sal volgen. Nu Cornelis Engelbrechtsz. die wy voor hebben, was een seer goet
teyckenaer, en een cloeck en veerdigh Schilder, in water en in Oly-verwe, gelijck als noch eenige
aerdige schoon stucken (die in de rasende Diluvie der beeldtstorminghe niet vergaen, maer ten
gelucke noch over zijn gebleven) connen getuygen en te kennen
gheven. Dese stucken zijn van den Heeren van Leyden, om hun weerdicheyt wille, en ter
ghedachtnis van sulck uytnemende Meester en Leydsche Borgher bewaert op het Stadt-huys: doch
is iammer dat eenige te hoogh uyt der oogh hangen, datmen de netticheyt en den aerdt der Consten
qualijck van beneden sien can: dit zijn twee Altaer-tafelen met deuren, welcke eertijt pleghen te
staen buyten Leyden in een Clooster-kerck, ghenaemt tot Marien Poel. Het een stuck is de
binnen Tafel, een Crucifix met de twee Moordenaers, Marien, Ioannes, en anderen omstandt
te Peerdt en te voet, seer fraey en wel gedaen: in de rechter deur, d'Offerhande van
Abraham: en in de slincke, een Serpent-bijtinge. De ander Tafel is een afdoeninge van het
Cruys, met noch daer rontom by gevoeght in cleyne perckskens ses ander weeningen van
Maria: in de deuren comen Prianten als ick meen, en is alles seer aerdich en constigh
ghedaen. Noch isser op t'selve Stadt-huys van Cornelis, eenen grooten doeck van
Water-verwe met groote beelden, wesende een dry Coningen:
waer in te sien is een heerlijcke schoon manier van ordineren, en laken, datmen wel licht sien can,
dat Lucas van Leyden nae zijn dinghen gheleert oft ghepractiseert heeft: dan dit stuck is wat
seer vergaen, dat welck om der Const wille schade is. Maer het alder weerdighste, en
uytnemenste, dat van zijn gheleerde constighe handt te sien oft te vinden is, is een Tafereel met twee
deuren, dat voortijts heeft ghedient tot een Graf-teycken van den Heeren van Lockhorst, welck sy
tot ghedachtnis van hun gheslacht S. Pieters Kerck te Leyden hadden toegheeyghent, en
ghehangen boven hun Graf-plaets, in de Lockhorst Capelle. Dit stuck pleeghtmen te sien te Leyden
in't huys van Lockhorst: maer is nu vervoert, en is teghenwoordigh binnen Wtrecht, ten huyse van
den Heer van den Boogaert, als getrouwt hebbende een dochter van den Heer van Lockhorst. De
Tafel van dit seer edel stuck, is een historie uyt d'openbaringe Ioannis, daer het Lam voor
den Throon Gods op doet het Boeck met den seven seghelen, alwaer t'gantsche Hemelsche heyr
met veel aerdighe steldselen der beelden, en verscheydenheyt van lieflijcke fraey tronien, en een
wonderlijcke veerdighe schoon handelinghe te weghe bracht is, en ghesien can worden, dat de
alderbeste en ervarenste in onse Const hun te ontsetten en te verwonderen hebben, en is nochtans
veel al ten eersten opghedaen, ghelijck sy doe veel voor een veerdighe fraey wijse hadden. Hier zijn
oock te sien prianten, en seer wel gedaen conterfeytselen der gener, die dit stuck in sulcken tijdt
deden maken. Summa, Cornelis Engelbrechtsz. is gheweest een treflijck en dapper Meester,
die neffens zijnen grooten gheest en veerdicheyt, grooten arbeyt in zijn wercken dede, zijn dinghen
oock met aerdighe cieraten eenen welstandt ghevende, en heeft oock uytnemende waergenomen het
uytbeelden der affecten, oft Menschlijcke beweghentheden, ghe-