Het Herder Pijpken
(1603)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij[AL is u veel ellende]Een nieu Liedeken, Op de wijse: Droevich mach ick wel claghen tot Godt ons Prince reyn.AL is u veel ellendeGa naar margenoot+
Int leven opgheleyt,
Zijt niet als d’onbekende,
Maer soo Schriftuere seyt,Ga naar margenoot+
Hebt altijt lijdtsaemheyt,
In u bedroefde sinnen
Het werdt seer haest ghescheytGa naar margenoot+
Als ghy sult overwinnen.
| |
[pagina 172]
| |
Die Heere wil ons proeven,
Ghelijck dat goudt int vyer
Ga naar margenoot+En wilt u niet bedroeven
Al is menigertier
Die beproevinghe hier,
Verdraghet al uyt minnen
T’sal veranderen schier,
Ga naar margenoot+Als ghy sult overwinnen.
Ga naar margenoot+Wy vinden veel propoosten,
Ga naar margenoot+Die dus den tijt verslijt
Can hem daer me wel troosten
Dat die Heere castijt
Ga naar margenoot+Die hy bemint dus sijt
Ga naar margenoot+Tot int eynde alst beginnen,
Ga naar margenoot+Naer den druck comt jolijt,
Als ghy sult overwinnen.
Ga naar margenoot+Elck moet sijn cruyce draghen,
Ga naar margenoot+Alsoo Christus bediet
En brenghen soo ons daghen
Omme met veel verdriet,
Maer als u troost gheschiet
Soo can droefheyt verdwinnen,
Altijt opt eynde siet
Soo sult ghy overwinnen.
Ga naar margenoot+Die Heere met veel smerte,
Droegh oock sijn cruyce swaer
Om ons uyt goeder herte
Wt dat verdoemen daer,
Te verlossen voorwaer
Dat moeten wy bekinnen,
| |
[pagina 173]
| |
Volght sijn voetstappen naer,
Soo sult ghy overwinnen.
Met twee cruycen gheladen
Het is soo swaer een pack
Maer bidt Godt om ghenaden
Die noyt yemandt verstackGa naar margenoot+
Ghelijck dat Syrach sprack,
Ghedenckt op die voorhenen,Ga naar margenoot+
Al lijdt ghy onghemack,
Ghy sult noch overwinnen.
Het Cruys is veelderhande,Ga naar margenoot+
Hier in die weerelt wijtGa naar margenoot+
D’eene door smaet en schande,
D’ander door haet en nijt
Den derden die heeft strijt,Ga naar margenoot+
Van buyten en van binnenGa naar margenoot+
Ghy sult dat worden quijtGa naar margenoot+
Als ghy sult overwinnen.
Prince
Prince weest niet cleynmoedichGa naar margenoot+
Al comt u veel aenboort,
Die Heere sal u spoedich,Ga naar margenoot+
Noch helpen nae sijn woordt,
Ghedenckt met goet accoort,Ga naar margenoot+
Wat Iob al is verschenen,
Gaet soo heughelijck voort,Ga naar margenoot+
Soo sult ghy overwinnen.
Schickt u nae den tijt. Rom.12. |
|