De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
nae de wijse: Elck gheestken amoureus.[E]Lck waerheyts amoureusGa naar margenoot+
Wilt uyt den slape rijsen,
[V]oor den Somer victorieusGa naar margenoot+
[D]ie't al doet verjolijsen:Ga naar margenoot+
[W]ilt prijsen den Meyboom groot,Ga naar margenoot+
[G]hesonden uyt s'Vaders schoot,Ga naar margenoot+
[H]y gheneest van der doot,Ga naar margenoot+
[H]y can de Ziele spijsen,Ga naar margenoot+
[M]en can in alle bitter nootGa naar margenoot+
[G]heen beter hout ghewijsen.Ga naar margenoot+
In des werelts woestijn
[N]oyt gheen Meyboom soo crachtich,Ga naar margenoot+
[W]y moeten in hem zijn,Ga naar margenoot+
En hy in ons woonachtich:Ga naar margenoot+
Deelachtich, die eyghenschapGa naar margenoot+
Van sijn wortel en sap,Ga naar margenoot+
Hoe kranck wy zijn, oft slap,Ga naar margenoot+
Wy worden alles machtich,Ga naar margenoot+
En wassen in der liefden stapGa naar margenoot+
Als Wijnrancxkens eendrachtich.Ga naar margenoot+
Buyten den Wijnstock groen
| |
[pagina 190]
| |
Moghen wy niet beclijuen,
Ga naar margenoot+Ydel is al ons doen,
Ga naar margenoot+Iae sondich ons bedrijuen:
Maer blijuen wy soo't behoort
Ga naar margenoot+In hem, ende sijn woort
Ga naar margenoot+Wy brenghen vruchten voort
Al door sijns Gheests verstijuen,
Ga naar margenoot+In sijn liefde vry onghestoort,
Ga naar margenoot+Als Wijnrancxkens en Olijuen.
Princieren groot en cleyn,
Ga naar margenoot+Ontfanght den Mey eersame
Met een goet herte reyn,
Ga naar margenoot+Door't ghelooue bequame,
Ga naar margenoot+T'en schame, hem niemant
Van desen Mey-boom, want
Ga naar margenoot+Als men hem dient constant
Ga naar margenoot+Met Gheest, Ziel en Lichame,
Dat eeuwighe leuen playsant
Crijght men in sijnen Name.
Een is noodich. |
|