De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
[Op] de wijse: Laet ons louen met jolijt, Christum ghebenedijt.[D]E Hooftsomme des ghebodts,Ga naar margenoot+
Dat is de liefde GodsGa naar margenoot+
[Die] men aen sijnen euenGa naar margenoot+
[Nae]sten, beleuen moet,Ga naar margenoot+
[Wt] een reyn herte goet,Ga naar margenoot+
[En] een recht gheloofs aencleuen,
[Vye]rich ghedreuen.
Wie hier sijnen Broeder niet
[Lief] en heeft, dien hy siet,Ga naar margenoot+
[Hoe] soud' hy met hert' oft sinnen
[God]t lief ghehebben dan,
[Die] hy niet sien en can?
[Den] Broeder moet men binnenGa naar margenoot+
[God]t oock beminnen.Ga naar margenoot+
[N]och tuyght Ioannes blootGa naar margenoot+
[Dat] hy blijft in de doot
[Die] sijnen Broeder grondich
[Nie]t lief en heeft, ende wie
[Sij]nen Broeder haet, dieGa naar margenoot+
[Is] voor Godt een fel wondich,Ga naar margenoot+
[Do]otslagher zondich.
Christus heeft der liefden aertGa naar margenoot+
[T'o]nswaert gheopenbaert,Ga naar margenoot+
[Sij]n leuen voor ons ghelaten,Ga naar margenoot+
[Wy] moeten laten dat
| |
[pagina 124]
| |
Leuen, als dieren schat,
Ga naar margenoot+Den Broederen te baten,
Ga naar margenoot+En niemandt haten.
Maer wanneer een rijcke vreck,
Ga naar margenoot+Siet sijns broeders ghebreck,
Ga naar margenoot+Ende gaet van binnen sluyten
Ga naar margenoot+Sijn herte voor hem toe,
Ga naar margenoot+Och de liefde Gods, och hoe
Can die daer met virtuyten
Bloeyen oft spruyten?
Mijn kinderkens, luydt den brief,
Ga naar margenoot+En laet ons niet hebben lief
Met den woorden, oft met der tonghen,
Maer met der daet, en met
Der waerheyt, tot dees Wet
Der liefden, elck ghedronghen,
Zy onbedwonghen.
Ga naar margenoot+Der volcomenheyts bant,
Ga naar margenoot+Dat is de liefde, want
Ga naar margenoot+De Wet en de Propheten
Ga naar margenoot+Daer in begrepen zijn, God is de liefde fijn
Van Godt sy niet en weten,
Die haer vergheten.
Ga naar margenoot+Dus broeders laet ons snel
Ga naar margenoot+In der liefden beuel
Ga naar margenoot+Wesen tot allen tijde,
Dat van ons zy ghehoort
Des Heeren soete woort,
Ga naar margenoot+Comt in mijn Rijcke blijde // Ghebenedijde
|
|