De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
nae de wijse: Francisnare, wie hevet u ghedaen.
O Christen leden
Verstroyt breet ende wijt,Ga naar margenoot+
[G]hy die in vredenGa naar margenoot+
[V]an Godt gheroepen zijt,Ga naar margenoot+
[Al] ist, dat twist, oprijst, bewijstGa naar margenoot+
[E]en Christen aerdt altijt.Ga naar margenoot+
Die u wil sprekenGa naar margenoot+
[O]ft yet aenbringhen wilt,Ga naar margenoot+
[V]an die ghebrekenGa naar margenoot+
[S]ijns Naesten, desen stilt,Ga naar margenoot+
[S]egt maer, recht gaet, spreect dien, misschienGa naar margenoot+
[V]eel in de sake schilt.Ga naar margenoot+
Handelt by ordenGa naar margenoot+
[D]ie u Schriftuere leert,Ga naar margenoot+
[Al]soo mach wordenGa naar margenoot+
[E]en dinck te recht ghekeert,Ga naar margenoot+
[D]aer by, elck vry, int licht, hem sticht,Ga naar margenoot+
[E]n Gods naem wordt gheeert.Ga naar margenoot+
Maer lust om kijuen
| |
[pagina 52]
| |
Ga naar margenoot+Is gheenen Christen aert,
Ga naar margenoot+Die sulcx bedrijuen
Ga naar margenoot+Zijn uyt Godt niet ghebaert:
Waer nijdt, oft strijdt, is, daer, is swaer,
Ga naar margenoot+De boosheyt onghespaert.
Ga naar margenoot+Want dien gheest rustich
Ga naar margenoot+Die de Christenen leyt,
En is niet lustich
Ga naar margenoot+Tot haet of toornicheyt,
Maer heeft, en gheeft, al seer, veel meer
Ghenade, soo Schrift seyt.
Ga naar margenoot+Hierom wilt mercken
Op die hier achten cleyn
Discoort te wercken
Ga naar margenoot+Neffens de leere reyn,
Ga naar margenoot+Afsnijdt, en mijdt, sulck suer, en stuer
Ga naar margenoot+Onsuyuer deech ghemeyn.
Ga naar margenoot+Wilt vyerich passen
Ga naar margenoot+Op Gods gheboden soet,
Ga naar margenoot+Soo sal dan wassen
Ga naar margenoot+Ghelijck een watervloet,
Ga naar margenoot+Den vre, hier me, sal zijn oock dijn
Gherechticheyt, vol spoet.
Oorlof eendrachtich
Christen ghesinde wel,
Ga naar margenoot+Godt laet u crachtich
Satan verwinnen snel,
Ga naar margenoot+Op dat, de stadt, beclijft, en blijft,
Die lijdt veel aenstoots fel.
Een is noodich. |
|