De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
Op de wijse: Vrouw Moeder ick ben soo seer ontstelt.
COemt en ick sal u toonen hierGa naar margenoot+
De Bruyt des Lams seer goedertier,Ga naar margenoot+
Want s'Lammekens vriendinne,Ga naar margenoot+
Dat en is gheen Wolvinne
Wreedt ende fel // Maer ghelijckt welGa naar margenoot+
Het Lammeken van sinne,Ga naar margenoot+
Ootmoedich niet rebel.Ga naar margenoot+
Maer wie is dan de Vrouwe stout,
Die haer beroemt seer menichfout
Van wijsheyt en veel weten,
Sy is hooghe gheseten,Ga naar margenoot+
En gheeft haer uyt // Voor s'Heeren Bruyt,Ga naar margenoot+
Haer Dienaers en ProphetenGa naar margenoot+
[L]eeren stout ouerluyt.Ga naar margenoot+
De Vrouwe die soo hooghe sweeft,
En t'aensien in de Weerelt heeft,Ga naar margenoot+
Dat is de valsche leere,
[T'] Wijf Babel sonder eere,Ga naar margenoot+
Die altijdt quelt // Lastert en schelt,Ga naar margenoot+
[S']Lams Bruyt, en haer te keereGa naar margenoot+
Gaet met fortsich ghewelt.Ga naar margenoot+
Maer hoe comt dat de suyuer maeght,Ga naar margenoot+
Soo lijdtsaem is dat sy't verdraeght,
[H]oe en heeft sy gheen knechten
| |
[pagina 36]
| |
Om oock voor haer te vechten,
Dat sy midts dien, Mocht zijn ontsien,
End ded' elck haer ten rechten
Ga naar margenoot+Voor s'Heeren Bruyt belien?
Ga naar margenoot+Sy en mach haer niet wreken soo,
Ga naar margenoot+Maer lijdtsaemheyt is haer van noo,
Ga naar margenoot+Sy en heeft hier blijfstede,
Ga naar margenoot+Rijck noch Krijchslieden mede,
Ga naar margenoot+Sachtmoedich tam, Volght sy het Lam,
In liefde, pays en vrede,
Op niemandt quaet noch gram.
Ga naar margenoot+Heeft hy ter Weerelt dan gheen macht?
Ga naar margenoot+Hoe soude sy hier zijn gheacht?
Is men een Schaep ter koye,
Men wordt den Wolf een proye:
Maer segt doch my, Hoe en heeft sy,
Wtwendich als de moye,
Niet vele cieraets vry?
Ga naar margenoot+Sy is een s'Conincx dochter, maer
Haer cieraet is inwendich claer,
Ga naar margenoot+Gulden zijn haer habijten,
Ga naar margenoot+Die nemmermeer en slijten:
Ga naar margenoot+Sy is seer schoon, Heerlijck ydoon,
Bouen s'Weerelts profijten
Acht sy des leuens Croon.
Een is noodich. |
|