Bucolica en Georgica, dat is, Ossen-stal en Landt-werck(1597)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina A5r] [p. A5r] Sonnet. Wat cloeck verstandt door oeffening vermach, Wat oeffening door wetenschap verheven, En beyd' uyt lust t'samenderhant ghedreven Gheschapen zijn te brenghen aen den dach: Doen u pinceel en pen sonder verdrach, (Van Mander) blijck, d'een toonende te sweven Soo hoogh haer lof als by Apellis leven: V penne voert Tiryri soet ghewach Door t'schoone Wout, en als een Swaen gheresen Verbreydt diens bou' in wel-gherijmde tael Door Nederlandt weerdt hoogh te zijn ghepresen. Volght voort en voort Phoebi claer-ooghde strael, V bloeyend' aert: O lust, dat op het Sparen Die Nymphen soet door u comen vergaren. Sapere aude. Tot Hoorn. Vorige Volgende