Even later was ze alleen, alleen in de hut met Paul. Ze leunde tegen de wastafel en streek met haar hand over haar hoofd. Ze zag niets, de tranen liepen uit haar ogen en maakten strepen op haar wangen. Hoelang ze daar stond wist ze niet, maar langzaam begon het tot haar door te dringen, dat ze iets moest doen, dat Paul daar maar niet zo kon blijven liggen.
Ze nam een bakje, vulde het met water en nam een waslapje van de wastafel. Ze boog zich over Paul heen en probeerde het bloed wat weg te vegen. Het maakte haar misselijk en ze moest zich aan de rand van de kooi vastgrijpen om niet te vallen.
Op dat ogenblik klopte Keller aan de deur.
Nadat Keller uit hun onsamenhangende woorden had kunnen opmaken, wat zich had afgespeeld, overwoog hij op welke manier het gebeurde voor buitenstaanders verborgen zou kunnen blijven. Van Oberon hadden ze in dit opzicht niets te vrezen, voelde hij. Als die zich eventueel zou willen wreken, zou hij dat later onder gunstiger omstandigheden doen. Maar Munster kon zich zo niet vertonen.
‘Het beste is, dat je een paar dagen in je hut blijft. Dat is ook misschien met het oog op je hoofdwond het verstandigst. Het is nogal aangekomen, weet je. We zullen daar wel een excuus voor vinden als het zover is.’
Paul was overeind gekomen en zat nu op de rand van zijn kooi.
‘De schoft,’ zei hij zacht, ‘hij dacht mij volkomen in zijn macht te hebben en zich alles te kunnen permitteren. Nu is het dan eindelijk zover gekomen. Oberon zal me dit nooit vergeven en het kost me mijn baan. Maar dat vind ik niet erg meer, ik vind wel wat anders.’
‘Het is allemaal mijn fout,’ zei Ans toonloos. ‘Ik heb me zo vergist.’ Ze begon te snikken.
‘Nee,’ zei Paul, ‘niet alleen jouw fout. Ik heb me te veel in