‘Natuurlijk niet. Komen jullie erbij zitten? Ha, daar is juist de koffie,’ zei Helen, terwijl ze rechtop ging zitten.
Een steward kwam met een blad met een koffiekan en kopjes erop naar hen toe. ‘Daar heb ik echt zin in.’
‘Wat hoorde ik,’ zei Fortuin, ‘krijgen we slecht weer?’
‘Ja,’ zei Helen, ‘dat heb ik ook gehoord. Het ziet er niet naar uit, he?’
‘Daar kun je toch niets van zeggen. Het komt ineens opzetten Ik herinner me nog...’
‘He, nee, laten we daar nou niet over beginnen,’ viel Emmy hem in de rede, ‘het is toch helemaal niet zo'n prettig vooruitzicht.’
‘Waar is je man, Helen?’ vroeg Fortuin.
‘O, die slaapt, vaste gewoonte. De vakantie is om uit te slapen.’
Het klonk een beetje bitter.
‘Zonde van je verlof,’ meende Emmy, ‘het is nog maar zo kort.’
De steward kwam terug om het lege vaatwerk weg te nemen.
‘Om elf uur is er sloepenrol.’
‘God,’ zei Keller, ‘schipbreuk op schema.’
Ze begonnen allen te lachen.
‘Het komt gelukkig niet elke dag voor,’ zei Fortuin, ‘en het breekt de tijd. Ga je mee Emmy, dan gaan we de zwemvesten eens te voorschijn halen.’ Fortuin stond op en Emmy volgde zijn voorbeeld. Zij liepen het dek over naar de ingang van het dekhuis.
‘Ja,’ zei Helen, ‘dan moest ik ook maar gaan. Als we in dezelfde boot komen, mag jij roeien en ik zal sturen. Vergeet je boek niet, hoe heet het? O, ja, heb je de film gezien?’
‘Nee.’
‘Met Gregory Peck. Goeie film. Nou tot straks, dan kun je me in mijn May West bewonderen. Wat een gedoe.’