‘O, ze heeft vriendschap gesloten met Maria, de kokkin. Ze zit zowat de hele dag in de keuken.’
‘Roep haar dan even en laten we maar naar onze kamer gaan. Over een paar dagen zullen de barakken wel overeind staan, de materialen zijn gekomen.’
‘Gelukkig, ik vind het hier in het hotel best, daarom niet, maar ik wil toch wel graag een plekje voor ons zelf hebben.’
‘Ja, ik heb uitgevonden, dat hier in de stad een school is, waar we Peggy op zouden kunnen doen. Het is maar een half uurtje naar Santa Teresa, dus zullen we haar kunnen halen en brengen.’
‘Ik zal haar even roepen, dat zal ze wel fijn vinden.’
Ik liep door naar de slaapkamer, maar ik had de deur nog niet geopend of ik hoorde ergens in huis een vrouw gillen.
Ik bleef luisterend staan en hoorde iemand de trap ophollen. Het was Suzy. Ademloos riep ze mij toe: ‘Peggy is weg.’
‘Dat kan niet. Ze moet hier zijn.’
‘Nee, Maria zei dat ze uitgegaan was.’
‘Nonsens, niemand mag toch het huis uit. Ze zouden haar niet doorgelaten hebben. Ook al is het een kind.’
‘Ze was met Castillo.’
‘Wát?’
‘Castillo heeft haar gehaald. Maria vertelde het me. Ze dacht dat het wel in orde was, omdat ze elkaar zo goed schenen te kennen.’
‘Is de vent gek geworden? Om nu met Peggy te gaan wandelen. Bovendien ik wil helemaal niet, dat ze met die kerel in aanraking komt. Ondanks alles.’
‘O Bob.’ Suzy had haar handen voor haar ogen geslagen. ‘Ik ben zo bang. Castillo is tot alles in staat en hij weet dat Peggy...’
‘Gekheid, zo iets komt tegenwoordig niet meer voor.’
‘Ik ga haar zoeken.’
‘Kijk eens naar buiten. Je komt er niet uit.’
‘Ik ga toch. Ze zullen me wel doorlaten als ik hun vertel, waar het om gaat.’
‘Wacht ik ga mee.’