Er zijn ook goeie burgemeesters
‘Je kan gelijk hebben, wat Alaska betreft en dat kan een groot loeder geweest zijn, maar wat je zegt van de burgemeesters,’ aldus sprak Doortje, ‘dat zeg ik je niet na. Er zijn óók goeie burgemesters.’
‘Misschien zijn ze goed voor jou, lief lellebel, en als ik burgemeester was, dan was ik misschien óók wel lief voor jou, zoolang je niet beet en krabte,’ vond de schiettent. ‘Vooral in m'n jonge jaren.’
‘Laat die vuile vent maar kwijlen,’ ried de zwarte, haar vriendin op het zangpad.
‘En vertel jij maar gauw verder...’ adviseerde Jochem, ‘want we hebben hier nog geen juffrouwen aan het woord gehad. Dat is casueel; de juffrouwen hoor je nooit in gezelschap. Aldaar potten ze dat op, al duurt dat een jaar. Maar later komt dat los... thuis. En zorg dan, dat je uit de buurt bent.’
‘Daar zal jij weinig last van hebben, Jochem.’
‘Daar heb ik wel voor gezorgd, Mieke. Maar 't woord is aan dat blonde karonje. Ze had het over een schatje van een burgemeester.’
‘Ja, 't was een toffe een echt toffe burgemeester. Wáár het was, vertel ik niet. Ik wil niemand in opspraak brengen, dat geeft geen pas. Het was nog in den tijd, dat ik rondging met... juffrouw wil je m'n marmotje zien... en dat was een voordeelige bijverdienste voor thuis, want dat kost niets ingekocht, nietwaar?’
‘Hoe oud was je, Doortje?’
‘Barst maar! En die burgemeester was getrouwd met een vrouw en dat was precies een blok beton. Nèt zoo vierkant,