Geiten
(1957)–Herman de Man– Auteursrechtelijk beschermdHerman de Man, Geiten. De Arbeiderspers, Amsterdam 1957 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van een herdruk van Geiten van Herman de Man uit 1957. De eerste druk dateert uit 1940.
redactionele ingrepen
achterplat: een deel van de tekst is onleesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 4, 6, 8, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
geiten
HERMAN DE MAN
[pagina 1]
Geiten
Herman de Man werd in 1898 te Woerden uit joodse ouders geboren. Hij groeide op in de streek bij IJsselstein en Oudewater, leidde aanvankelijk als marskramer een zwervend leven, werd later journalist en o.m. directeur van de afdeling Periodieken bij Teulings Uitgeversmaatschappij in Den Bosch. In 1927 bekeerde hij zich tot het roomskatholicisme. Tijdens de oorlog was hij leider van de radio-omroep te Curaçao, na de bevrijding mededirecteur van een garagebedrijf te Eindhoven. Hij kwam in 1946 bij een vliegtuigramp op Schiphol om het leven. Herman de Man heeft ongeveer twintig romans geschreven, waarvan de meeste (en tevens de beste) zich afspelen in de wijde polderstreek tussen de Hollandse IJssel en de Lek. Tot de bekendste behoren: Rijshout en rozen (1924), Het wassende water (1925), De kleine wereld (1932), Een stoombootje in de mist (1933), Scheepswerf De Kroonprinces (1936), Marie of Hoor ook de wederpartij (1937), Heilig Pietje de Booy (1940), Geiten (1940).
[pagina 1]
Geiten is het ontroerende verhaal van een daglonersvrouw in de streek van de Linschoten, die zich buitenmatig hecht aan haar jongste dochter, de enige die nog bij haar woont. Haar laatste levensdagen slijt zij ontworteld en vereenzaamd in Den Haag, als de dochter daar een ‘dame’ is geworden. De geit, die ze zelfs hier bezit, is ten slotte het enige wezen met wie ze nog praten kan over het harde leven, voor de dood haar overvalt.
[pagina 2]
BOEKEN NR 97
[pagina 3]
Herman de Man
Geiten
AMSTERDAM
N.V. DE ARBEIDERSPERS
MCMLVII
[pagina 7]
Inhoud
Bij wijze van poortje | 9 |
i Geitemie heet helemaal niet Mie | 12 |
ii Geitemie houdt niet van koeien | 19 |
iii Geitemie zegt haren vent gendag | 25 |
iv Geitemie komt tweehonderd gulden te kort | 30 |
v Donkere maand van november | 50 |
vi Geitemie erft | 60 |
vii Geitemie krijgt nóg meer bezoek | 64 |
viii Geitemie wordt weelderig. Schande! | 74 |
ix Van een bok die niet meer draaft | 86 |
x Aagje groeit | 95 |
xi Geitemie spiegelt zich in de Linschoten | 105 |
xii Geitemie die niet moe worden kan | 112 |
xiii Een paasvakantie | 121 |
xiv Aagje, een kind vol van vernuft | 132 |
xv Een koopvrouwtje met pit erin | 138 |
xvi Een voorproefje van rijkdom | 154 |
xvii Op verre droomreis | 162 |
xviii De geleerde man en het geluk | 172 |
xix Moeders zijn niet standvastig | 183 |
xx Een moeder wordt mama | 194 |
xxi De kraaien brengen het uit | 203 |
xxii De verre reis | 213 |
[ achterplat]
Herman de Man werd in 1898 te Woerden uit Joodse ouders geboren. Hij groeide op in de streek bij IJsselstein en Oudewater, leidde aanvankelijk als marskramer een zwervend leven, werd later journalist en o.m. directeur van de afdeling Periodieken bij Teulings Uitgeversmaatschappij in Den Bosch. In 1927 bekeerde hij zich tot het roomskatholicisme. Tijdens de oorlog was hij leider van de radioomroep te Curaçao, na de bevrijding mededirecteur van een garagebedrijf te Eindhoven. Hij kwam in 1946 bij een vliegtuigramp op Schiphol om het leven. Herman de Man heeft ongeveer twintig romans geschreven, waarvan de meeste (en tevens de beste) zich afspelen in de wijde polderstreek tussen de Hollandse IJssel en de Lek. Tot de bekendste behoren: Rijshout en rozen (1924), Het wassende water (1925), De kleine wereld (1932), Een stoom-
[...]