Koock-boeck ofte familieren kevken-boeck
(1663)–Antonius Magirus– AuteursrechtvrijAntonius Magirus, Koock-boeck ofte familieren kevken-boeck. Godtgaf Verhulst, Antwerpen 1663 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Antwerpen, signatuur: H 83740 [C2-541 i]
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Koock-boeck ofte familieren kevken-boeck van Antonius Magirus in een herdruk uit 1663. De eerste druk dateert van 1612.
redactionele ingrepen
p. 4: tekst onleesbaar; aangevuld vanuit editie uit 1655 bij Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OK 06-1306: ‘alle aertsche over-een-cominghe oft concordantien’.
p. 4: tekst onleesbaar; aangevuld vanuit editie uit 1655 bij Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OK 06-1306: ‘ende sijn beyde ghelegen in ackeringhe des gemoets’.
p. 15: toedeon → toedoen: ‘Andere fruyten canmen bewaeren, sonder groot toedoen’.
p. 19: lool-vier → cool-vier: ‘ende setse in eenen pot te sieden, op een cool-vier’.
p. 20: datmeu → datmen: ‘soo datmen den selven het gheheele Jaer door, voor azijn op 't salaet ghebruycken mach’.
p. 22: ceyn - cleyn: ‘Neemt soo veel vet als magher, capt het magher wel cleyn, daer naer het vet wat grooter’.
p. 23: pattagie → pottagie: ‘Pottagie van Capuynen oft Hamelen-sop’.
p. 26: bighint → beghint: ‘roert het altoos, tot dat het beghint dick te worden’.
p. 34: lamoen → limoen: ‘ende doender wat verjuys, oft sap van een Limoen by’.
p. 34: gesmloten → gesmolten: ‘maer dat de boter eerst ghesmolten zy, maer niet te heet’.
p. 39: ver uys → verjuys: ‘ende wat verjuys oft nieuwen most, ende een half pont suycker daer by’.
p. 40: po → pot: ‘siedt dit t'samen in eenen pot’.
p. 40: dotter → doeter: ‘doeter by een roomerken ouden verjuys’.
p. 53: begilsel → beginsel: ‘maer na mijn verstant hoortmen dat snoenens gesoden t'eten in't beginsel vande maeltijt’.
p. 62: beb → heb: ‘en heb ickse noyt met geruster herten ter tafelen gesonden’.
p. 64: seyndeu → seynden: ‘dan sal mender een sausken over maecken, ende warm ter tafelen seynden’.
p. 72: sopbens → sopkens: ‘gember ghestooten ende suycker, ende oock sopkens van savie, ende rozijnen’.
p. 75: auyn → ayun: ‘oft oock ghestooten, oock sonder ayun’.
p. 83: mostacciosen → mostacciolen: ‘twee oncen mostacciolen tot poeder gheraspt’.
p. 84: enpe → ende: ‘Toerte van verse Persen, Abricoken, ende Pruymen’.
p. 84: druyveu → druyven: ‘Toerte van Kriecken, Kersen, Aelbesien, Krabesien, Stekelbesien, oft onrijpe Druyven’.
p. 89: loose → liese: ‘ende een half pont versche Verckens liese’.
p. 90: lantsaem → lansaem: ‘ende doet het dan inde panne sonder deech, laet het koken aen lansaem vier’.
p. 91: mastacciolen → mostacciolen: ‘men macher oock wat gheraspte mostacciolen by doen’.
p. 92: sonts → souts: ‘onderhalf pont suyckers, een half once gembers, ende wat souts’.
p. 92: peech → deech: ‘Toerte van Room met andere compositien sonder deech’.
p. 94: merck → melck: ‘canneel, gheclopte eyeren, en melck’.
p. 97: artichoeken → artichocken: ‘Toerte van stoel van Artichocken ende Cardoenen’.
p. 97: cordoenen → cardoenen: ‘Toerte van stoel van Artichocken ende Cardoenen’.
p. 98: sonde → soude: ‘dit doetmen alleenelijck, op dat de toerte te groender ende te lieffelijcker wesen soude’.
p. 98: sulcker → suycker: ‘oft in plaetse van melck cout vleessop, een pont suycker, ses doyeren van eyeren cleyn gheclopt’.
p. 100: toeate → toerte: ‘Toerte van Caroten, Peen, ende andere’.
p. 105: merck → merch: ‘beleght uwen bodem met merch, oft met het voorseyde ghehackt vet’.
p. 105: merck → merch: ‘daer op dan de Swesers, ende daer op wederom merch ende speck’.
p. 105: sthoon → schoon: ‘Neemt de Oorkens sietse een walleken op in schoon water met wat souts’.
p. 105: suijdt → snijdt: ‘om cort te wesen pluckt hem drooch, snijdt de vleugelen af’.
p. 108: Het foutieve paginanummer 08 is verbeterd in 108.
p. 112: est → ist: ‘Maer ist sake het Mans persoonen wesen sullen’.
p. 114: krieckeu → kriecken: ‘Roode oft swerte Kriecken te confijten’.
p. 119: 110 → 100: ‘Toerte van Rapen. 100.; Caroten, Peen, ende andere. 100.; Toerte van Queden. 100’.
p. 120: 105 → 106: ‘Quackels, Lijsters, Vincken. 106’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (2) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
KOOCK-BOECK OFTE FAMILIEREN KEVKEN-BOECK.
Leerende hoe datmen alderhande Vleesch, Voghelen, Wilt-braedt ende Visch koken sal: ende wanneer alderhande Spijse ende Wijn op haer beste is.
Oock om alle manieren van Salaet te maken.
Ghedruckt naer de Lovensche Copije, ende op veel plaetsen verbetert.
Ghemaeckt Door M. Anthonius Magirus.
t'ANTWERPEN, By Godtgaf Verhulst, inde Cammerstraet, inden Witten Hasewint. 1663.