Dankbetuiging
Dit boek is schatplichtig aan velen. Allereerst dank ik de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken in de persoon van prof. dr. Frits van Oostrom, die mij het werk toevertrouwde en eerdere versies van vertalingen en inleidingen las en waar nodig voorzag van commentaar. De hulp en steun van dr. Karina van Dalen-Oskam zijn van onschatbare waarde geweest. Zin voor zin heeft zij alle eerste versies van de vertalingen zorgvuldig vergeleken met de Middelnederlandse teksten en daarbij vele fouten kunnen verbeteren en duistere passages kunnen oplossen, in sommige gevallen in overleg met dr. W.J.J. Pijnenburg. Ook de inleidingen voorzag zij van uitvoerig commentaar. In Kees Hagen vond ik een lezer die mijn teksten heeft bekeken met de ogen van de ‘geïnteresseerde leek’. Met veel van zijn kritische opmerkingen heb ik mijn voordeel kunnen doen. In zijn hoedanigheid van eindredacteur heeft dr. Paul Wackers steeds op korte termijn de complete teksten grondig doorgenomen, vertaalfouten gesignaleerd en oplossingen aangedragen voor passages die nog steeds lastig waren. Van zijn suggesties ter completering van de inleidingen heb ik dankbaar gebruik gemaakt. Ik dank hem voor steun op het juiste moment. Voorts dank ik dott. Sabrina Corbellini, dr. Ludo Jongen en drs. Marcel van der Voort voor hun hulp bij detailkwesties. Prof. dr. G.H.M. Claassens, drs. G.C. Huisman en prof. dr. J.D. Janssens boden de helpende hand bij het vinden van geschikt illustratiemateriaal. De fragmenten zijn geselecteerd door dr. Petra Berendrecht. Drs. Albert van Es was behulpzaam bij het intypen van enkele van de Middelnederlandse fragmenten. Tot slot mag het thuisfront niet ongenoemd blijven. Zonder mij van tevoren verzekerd te weten van de steun en liefde van Dick, Marjoleine en Sonja, was ik niet aan dit werk begonnen. Zo werd dit een boek met een beetje van mezelf, met veel van anderen, maar met, naar ik oprecht hoop, toch het meeste van Jacob van Maerlant.