Voorrede.
Het plan dezer uitgave ontstond gedurende mijn verblijf te Leiden in 1878. Toen werd de tekst vastgesteld en kort daarna ook de inleiding en de aanteekeningen voor het grootste deel bewerkt. De druk is reeds in het voorjaar van 1880 begonnen, maar ging zeer langzaam vooruit, veel langzamer dan ik wenschte en verwachten kon. Men zal begrijpen, dat ik in dien tijd bij uitbreiding van mijne studien dikwijls zelf inzag dat iets, wat ik geschreven had, verbetering behoefde. Het is geen aangenaam werk aan dezelfde stof gedurende zoo langen tijd telkens met tusschenpoozen te arbeiden, en nu eens hier, dan eens daar iets te verbeteren of te vernieuwen. Wel heb ik gepoogd zoo doende alles op de hoogte van mijne eigene kennis te brengen, maar ik ben er niet overal zoo geheel in geslaagd, als wanneer ik het werk nu voor 't eerst ondernomen had. Men moge daarom bij de beoordeeling somtijds zich herinneren dat het meeste, wat er in het boek staat, drie jaren of langer geleden is geschreven.
Mijne eigene schuld is het, als in de orthographie en vooral in de interpunctie inconsequenties zijn ingeslopen.
Ook voor iets anders moet ik verschooning vragen. Wel heb ik de nl. taal leeren kennen en waardeeren, maar ik mag mij niet vleien, er zelf in te kunnen schrijven. De Redacteurs van deze ‘Bibliotheek’, die ik vóór den druk daarop opmerkzaam maakte, hadden te dezen opzichte eene te goede meening van mij, zij lieten de kleine noten onder den tekst zonder revisie. Ten gevolge daarvan bevat de eerste aflevering grove fouten tegen de taal. Van het 7de vel van den