Het boek der natuur
(1995)–Jacob van Maerlant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
De levenstijdperken van de mensOmdat de mens volgens de Heilige Schrift de kroon op de schepping is, zal ik hem het eerst beschrijven. Als een kind ter wereld komt, is het zwakker dan enig pasgeboren dier, het kan niet kruipen en het kan niet lopen. Aristoteles zegt dat de tanden beginnen te groeien in de zevende maand en groter worden naarmate de moedermelk warmer is. Totdat het kind begint te praten, heeft het geen besef van goed en kwaad. Dit is het eerste levenstijdperk van de mens. Het tweede levenstijdperk vangt aan als het kind begint te praten. Kinderen die laat beginnen met lopen, zijn naar men zegt vroege praters. Weinig kinderen kunnen praten voordat hun schedel helemaal is dichtgegroeid. Na vijf jaar heeft het kind de helft van zijn lengte bereikt, schrijft Aristoteles. De kindertijd eindigt in het vijftiende levensjaar en ontleent haar naam (pueritia) aan het woord dat ‘zuiverheid’ betekent (puritas); tegenwoordig viert de verdorvenheid echter hoogtij, zodat maar weinig mensen een zuiver leven leiden totdat ze vijftien jaar oud zijn. Hierdoor is de mensheid achteruit gegaan. De adolescentie, het derde levenstijdperk, duurt van het vijftiende tot het vijfendertigste levensjaar. In deze periode plant de mens zich voort. Maar helaas, de menselijke aard vloeit zó over van onzuiverheid, dat de mens zichzelf verzwakt door toe te geven aan zijn lusten, zodat hij het nauwelijks meer waard is man genoemd te worden. Het zou een gezonde zaak zijn als men het huwelijk uitstelde tot het tweeëntwintigste jaar, wanneer zenuwen en botten evenwichtig zijn ontwikkeld en de groei voltooid is. De wereld zou erop vooruit gaan wanneer men deze raad zou opvolgen. De manlijkheid, het vierde levenstijdperk, begint in het | |
[pagina 11]
| |
vijfendertigste jaar. De mens is volgroeid en in de kracht van zijn leven, de vleselijke lusten beginnen af te nemen. Hij wil nu zijn moed bewijzen. In dit deel van zijn leven voert hij oorlog. Afgunst en hoogmoed steken de kop op, hartstochten die de krijgslust aanwakkeren. Dit levenstijdperk eindigt wanneer de man vijftig jaar oud is. Na het vijftigste jaar komt de ouderdom, een periode waar niemand om gevraagd heeft, hoewel iedereen lang wil leven. Aristoteles heeft geschreven dat de ouderdom komt als er een tekort aan bloed ontstaat. Mensen die weinig bloed in hun lichaam hebben, worden snel oud. In deze periode wordt de mens beheerst door gierigheid, omdat hij beseft dat zijn einde nabij is en wil sparen, zodat zijn nakomelingen in hun levensonderhoud kunnen voorzien; ook spaart hij voor zijn eigen voedsel, omdat hij spoedig daarna niets meer zal kunnen verdienen en gebrekkig wordt. In zijn ouderdom verdwijnen geleidelijk alle kwade eigenschappen die hem eertijds schade berokkenden, maar de gierigheid laat zich eerst dan gelden. Ja, al was hij vroeger geen vrek, nu heeft de schraapzucht hem vast in haar greep. Dit levenstijdperk duurt tegenwoordig tot het zeventigste levensjaar. Als de mens de grens van het zeventigste levensjaar gepasseerd is, vermindert zijn helderheid van geest. Hij vindt de hele wereld dwaas, alles wat hij ziet is slecht, alles wat gepast is keurt hij af. Wat er nu is lijkt hem dwaasheid, maar hij prijst alles wat voorbij is. Al zijn vermogens verdwijnen, behalve zijn spraakvermogen: wat anderen zeggen vindt hij onnozel, terwijl zijn eigen woorden hem van grote wijsheid lijken te getuigen. Deze periode eindigt met het gemeenschappelijk einde van al wat leven heeft ontvangen, de dood. Daarna volgt het eeuwige leven.
Als u ziet dat iemand een plotselinge dood dreigt te sterven, neem dan een mes en maak een snede in zijn oor, maar laat hem | |
[pagina 12]
| |
als daar gelegenheid voor is behoorlijk aderlaten. De samenstelling van zijn bloed is namelijk dodelijk.
| |
Wonderbaarlijke volkerenDit deel behandelt de wonderbaarlijke volkeren van deze wereld. Nu zult u zich afvragen of al deze mensen van onze voorvader Adam afstammen. Het antwoord hierop luidt nee, tenzij Adelinus gelijk heeft als hij schrijft dat centauren geboren worden uit de paring van mensen met dieren. De geleerden brengen hiertegen in dat dit meer dan eens mag zijn voorgekomen, maar dat zulke monsters niet lang in leven kunnen blijven. In het Leven van de Heilige Paulus, de eerste kluizenaar, vertelt de Heilige Hieronymus hoe de Heilige Antonius een wonderwezen ontmoette toen hij Paulus bezocht in de woestenij.
De Heilige Antonius ontmoet een sater
| |
[pagina 13]
| |
Het was een man met geitehoeven en met twee horens als van een bok op zijn voorhoofd. Hij sprak: ‘Ik ben een sterfelijk wezen en als afgezant van mijn volk verzoek ik u of u tot God wilt bidden voor ons die in deze wildernis wonen, want wij weten dat Hij is gekomen tot heil en verlossing van de mensen.’ De Heilige Hieronymus lijkt met deze schone woorden te zeggen dat dit wezen net als de mens met rede begiftigd was. Toch wil ik allerminst beweren dat een ras van wezens die zo sterk op dieren lijken, van Adam af zou kunnen stammen: al lijkt hun lichaam voor een deel op dat van een mens, het is mijn vaste overtuiging dat zij geen onsterfelijke ziel hebben ontvangen. Het zal ook niemand verbazen dat wezens die zo veel met de mens gemeen hebben, enigszins beschikken over verstandelijke vermogens; gezien de toevallige uiterlijke gelijkenis komen ze misschien ook inwendig gedeeltelijk met mensen overeen.
| |
AmazonenJacobus van Vitry vertelt over een gebied in het Oosten dat bewoond wordt door wonderbaarlijke volkeren. In zijn boeken - en in vele andere - kan men lezen over Amazonia, een eiland omgeven door rivieren, waar een vreemd volk woont, dat uitsluitend bestaat uit vrouwen, meer dan tweehonderdduizend in getal. Wanneer de mannen de Amazonen met eer beladen terug zien keren van het slagveld, vallen ze uit eerbied voor hen op hun knieën. Niet vaker dan één keer per jaar bezoeken deze vrouwen hun mannen. Wanneer zij een jongetje gebaard hebben, houden ze het zeven jaar bij zich en zenden het dan naar de vader; als het kind een meisje is, blijft het bij de moeder. Op deze manier houden ze hun land vrij van mannen. De mannen wonen gescheiden van hen: ze gaan niet met elkaar om. Deze vrouwen zijn te vergelijken met de vrouwtjes van roofvogels, die ook sterker zijn dan de mannetjes. Dit wordt be- | |
[pagina 14]
| |
paald
Wondervolkeren
| |
[pagina 15]
| |
door de wetten van de natuur: hoe minder men toegeeft aan de aandrang van lage lusten, des te meer wint men aan kracht. Over de herkomst van dit volk wordt geschreven dat deze vrouwen uit Zweden kwamen en met geweld van al hun mannen beroofd waren. Om de moord te wreken besloten ze eensgezind op te trekken tegen degenen die hun die verschrikkelijke slag hadden toegebracht. Nadat ze hen tot de laatste man hadden gedood, vestigden ze zich in Amazonia. Nooit meer zouden ze de heerschappij van mannen dulden. Deze vrouwen zijn de christenen gunstig gezind. Ze hebben blijk gegeven van hun geloofsovertuiging door aan onze zijde verbeten oorlog te voeren tegen de Saracenen. | |
Naakte WijzenIn India leiden de Naakte Wijzen, die slechts minachting koesteren voor ieder werelds aanzien, naakt en arm een nederig en vredig bestaan. Ze wonen in holen zonder kamers. Hun vrouwen en kinderen wonen in één ruimte met de dieren. Ze gebruiken nooit geweld. Toen Alexander de Grote lang geleden hun land bezocht, zei hij uit waardering voor hun armoede en hun wijsheid: ‘Vraag wat u begeert, en het zal u gegeven worden.’ Ze antwoordden hem: ‘Schenk ons dan onsterfelijkheid.’ Alexander zei: ‘Hoe zou ik, zelf een sterveling, u het eeuwige leven kunnen geven?’ ‘Als u zeker weet dat u uiteindelijk zult sterven,’ vroegen ze hem toen, ‘waarom jaagt u dan door de wereld om zo veel mensen in het verderf te storten?’
| |
[pagina 16]
| |
BrahmanenAan gene zijde van de Ganges woont een opmerkelijk volk, dat in de boeken het volk der Brahmanen wordt genoemd. Is dit geen wonder: eer Gods Zoon op aarde kwam, schreven zij reeds in antwoord op een verzoek van Alexander de Grote in duidelijke woorden over de Vader en de Zoon, en over beider medeëeuwigheid. Hun woorden lijken duidelijk van het christelijk geloof te getuigen.
| |
Overige volkerenNiet ver daarvandaan wonen mensen die zichzelf verbranden om het eeuwige leven te verkrijgen.
Er bestaat een krankzinnig volk, waarvan de kinderen hun vader en moeder doden en opeten als deze zwak en ziek zijn geworden van ouderdom. Zij beschouwen dit als een edele daad. Wie het niet doet gaat daar voor een slecht mens door.
In sommige landen leven reuzen die meer dan acht meter lang zijn. Andere mensen worden nog geen meter lang.
In India leven vrouwen die maar één keer een kind krijgen, dat grijs ter wereld komt. Pas als deze kinderen oud zijn, wordt hun haar zwart.
Niet ver daarvandaan wonen vrouwen die bij iedere bevalling vijf kinderen baren. Die kinderen worden geen van allen ouder dan acht jaar.
Er bestaat ook een volk dat rauwe vis eet en zout zeewater drinkt. | |
[pagina 17]
| |
Wondervolkeren
| |
[pagina 18]
| |
Een ander volk bestaat uit mensen bij wie de handen achterstevoren staan en die aan iedere voet acht tenen hebben.
Er is ook een volk van mensen bij wie de voeten achterstevoren staan.
Hieronymus vertelt over mensen met hondekoppen en lange, kromme klauwen, die zich in beestevellen hullen en niet spreken, maar blaffen.
Er bestaan mensen die zo'n kleine mond hebben dat ze hun voedsel door een rietje moeten opzuigen.
Er wonen ook menseneters, die met hun neus het spoor van mensen kunnen volgen totdat ze aan een rivier komen.
Niet ver bij hen vandaan leven de Arimaspi, of Cyclopen in het Latijn. Ze hebben maar één oog, en dat bevindt zich in hun voorhoofd.
Er bestaat een ras van mensen die buitengewoon hard kunnen lopen op slechts één voet. Die voet is bovendien zo breed dat ze zich ermee tegen de hitte van de zon kunnen beschermen als ze willen rusten.
Er woont ook een ander volk in India: mensen zonder hoofd, met ogen in hun schouders en twee openingen in hun borst als neus en mond - een huiveringwekkend gezicht!
Een ander volk leeft alleen van de geur van een appel. Als die mensen ver weg moeten gaan, dragen ze hun appel voor zich uit, want stank ruiken zou hun dood betekenen.
Er bestaan ook wilden met aan elke hand zes vingers. | |
[pagina 19]
| |
Verder leven er mooie vrouwen in het warme water van een rivier. Omdat er geen ijzer is, dragen ze wapens van zilver.
In veel dalen in India leven vrouwen met een baard tot op hun borsten. Ze dragen kleren van dierehuiden en vergaren hun voedsel door te jagen. Ze hebben tijgers, leeuwen en luipaarden die afgericht zijn voor de jacht.
Er leven daar ook mensen die geen kleren dragen en die een lichaam hebben dat bedekt is met ruwe haren. Zodra iemand hen benadert, duiken ze in het water, want ze leven zowel op het land als in de rivier.
Er komt ook een wild ras voor van grote, sterke barbaren, die ruw behaard zijn als zwijnen en briesen als stieren.
In een rivier leven vrouwen die een wonderschoon lichaam hebben, maar het gebit van een hond.
In de bergen van India wonen de Pygmeeën, de kleinste mensen ter wereld. In hun derde levensjaar paren ze en krijgen ze kinderen, op hun achtste zijn ze oud. De Pygmeeën voeren een verbeten strijd tegen de kraanvogels, die ieder jaar hun velden komen plunderen.
Lang geleden bestonden er mensen met staarten.
In het Oosten leven ook bosmensen. Als ze niet kunnen ontvluchten wanneer ze gevangen zijn en onder het volk worden gebracht, weigeren ze elk voedsel en hongeren ze zichzelf dood.
In India zijn er mensen met ogen die 's nachts licht geven alsof het kaarsen zijn. | |
[pagina 20]
| |
Er wonen daar aan zee mensen die alleen rauw vlees en honing eten.
In de Brixant, een rivier die door India stroomt, leven mensen die meer dan drie en een halve meter lang zijn, een zeer blanke huid hebben en een in tweeën gedeeld gezicht.
Betrouwbare boeken verzekeren ons dat de wonderen die hierboven beschreven staan, evenals vele andere, te zien zijn in India. Maar luister, ik zal u nog meer wonderen vertellen:
Jacobus van Vitry zegt dat er een land is in Europa, waar bij de geboorte van een kind eerst een pad te voorschijn komt. Als het kind niet voorafgegaan wordt door een pad, wordt de vrouw ervan beschuldigd dat het niet door haar eigen man verwekt is. Naar verluidt komt deze schandelijke gang van zaken voor onder de Lombarden.
In een afgelegen gebied aan de grens van Bourgondië, nabij de Alpen, hebben veel mensen een krop aan hun keel, zo groot als een kalebas.
Het is algemeen bekend dat er in Frankrijk mensen gezien zijn die tussen hun benen de geslachtsdelen van een man én van een vrouw hadden.
Op Sicilië, dicht bij de brandende berg Etna, ligt een woud waarin mensen wonen met één oog, die boven alle bomen uitsteken. Hun oog is zo groot als een schild. Het zijn angstaanjagende en woeste lieden en ze voeden zich met vlees en bloed.
| |
[pagina 21]
| |
ReuzenIn het westen van Europa spoelde ooit een vrouw aan die vermoord was. Ze had een wond in haar voorhoofd en niemand weet waar ze vandaan kwam. Ze droeg een purperen gewaad en was bijna vijfendertig meter lang. De lengte van Hercules, van wiens lichaam ons niets rest, wekt niet minder verwondering: de ongeëvenaarde afmetingen van zijn wapens slaan ieder die ze ziet met stomheid. Hercules plaatste, nadat hij tal van landen had veroverd en over vele volkeren had gezegevierd, als gedenktekens van zijn overwinningen
In Duitsland leefden vroeger veel reuzen
| |
[pagina 22]
| |
grote zuilen aan de kust in het westen van Spanje, die aangaven dat hij van de plaats waar de zon opkomt tot daar alle landen had onderworpen. Toen hij daarna getroffen werd door een vreselijke ziekte, stortte hij zich in een vuur en verging hij tot as. Daardoor weet niemand meer hoe lang hij was. Omdat er nog bewijzen van te vinden zijn, kunnen we er niet aan twijfelen dat er vroeger in Duitsland veel reuzen leefden. Een van hen, die Teutaan heette, schonk Duitsland (Teutonia) de naam die het tot op deze dag draagt. Hij is begraven aan de Donau, in het dorp Sankt Stephan, twee mijl van Wenen. Het graf is meer dan zestig meter lang. Wie het bezoekt zal daar ook vandaag nog beenderen zien die groter zijn dan men kan geloven. De schedel bevindt zich ook in het graf. Albertus Magnus zegt: als iemand twee zwaarden zou nemen, het ene omhoog gericht en het andere omlaag, zou hij ze binnen de schedel vrij heen en weer kunnen bewegen. Zijn tanden, zeggen degenen die ze gezien hebben, zijn meer dan twee handpalmen breed.
Ik heb hier alles neergeschreven wat ik in betrouwbare geschriften kon vinden over wonderbaarlijke volkeren. Maar of u het gelooft interesseert mij niet. Wat mijzelf betreft, ik twijfel er niet aan dat wat ik zeg de zuivere waarheid is, precies zoals ik die beschreven vond. |
|